Definieer dan eerst twee reele getallen a en b bijvoorbeeld. Dan
\( a+b=10 \)
en
\( a^2+b^2=68 \)
Zie je hoe dit tot stand komt? Even voor de duidelijkheid dan; som betekent "optelling". Som van de kwadraten is dan "het kwadraat nemen van zowel a als b en ze daarna optellen"...
De volgende stap is; schrijf de een om in de ander. Kun je uit de eerste verglijking halen: b = ... ? Stop die uitdrukking in de tweede vergelijking voor b en werk dat netjes uit.