dat maakt het verhaal van kwintendr niet ongeldig, op zich is er weinig mis om met virtuele krachten als een middelpuntvliedende kracht te rekenen, zolang je maar beseft dat je eerder boekhoudkundig dan natuurkundig bezig bent.
\( F_c = F_z \)
\( \frac{m \cdot v^2}{R} = \frac{G\cdot M \cdot m}{R^2} \)
\( v^2 = \frac{G \cdot M}{R} \)
\( v = \sqrt{\frac{G \cdot M}{R}} \)
(1)
\( T= \frac{2 \pi \cdot R}{v} \)
\( v= \frac{2 \pi \cdot R}{T} \)
(2)
1 en 2
\( \frac{2 \pi \cdot R}{T} = \sqrt{\frac{G \cdot M}{R}} \)
\( \frac{2 \pi}{T} = \sqrt{\frac{G \cdot M}{R^3}} \)
\( \frac{T}{2 \pi} = \sqrt{\frac{R^3}{G \cdot M}} \)
gooi de constanten eruit en zie dat T evenredig is met [wortel] R³, en dat dus de verhouding van verschillende T's gelijk is aan de verhouding van de verschillende [wortel] R³ -es.
De enige "maar" is dat om dit te mogen doen beseft moet worden dat een grote massa van m t.o.v. M ervoor zorgt dat dat de waarde van R gecorrumpeerd wordt.