In een bundel met herhalingsstof van het middelbare onderwijs vond ik de volgende oefening.
Bewijs dat voor alle
\(n \in \mathbb{N}_0 \)
en \( x \in \mathbb{R}\)
\(\left\{ \begin{array}{rcl} \cos nx &= &C_n (\cos x)&
\sin nx &=& \sin x S_{n-1}(\cos x) \end{array} \)
met \sin nx &=& \sin x S_{n-1}(\cos x) \end{array} \)
\( C_n\)
en \(S_n\)
veeltermfuncties van graand n met strikt positieve hoogstegraadscoëfficient.[Probeer de beide bewerkingen niet afzonderlijk te bewijzen.]
Ik ben hieraan begonnen via volledige inductie, maar zit eigenlijk al vast bij de inductie basis. Waarom zou
\( \cos x = C_1(\cos x)\)
, ik vermoed dat dit toch geschreven kan worden als \( a_1\cos x +a_0\)
Iemand enig idee?*ik krijg de latex code precies nie compleet juist...