Ik merk net dat ik je opgave fout heb begrepen, ik had begrepen dat je de rij
1 - 2 - 3.1 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 - 9.1 - 10 - enz...
zocht...
ik zal straks een kijken naar de rij die je dan wel wou, (want die is in feite eenvoudiger, dan gaat het over een homogene recurrente betrekking ipv een inhomogene)
hier toch al de uitwerking van de rij, zoals ik ze begrepen had...
straks volgt de jouwe
als je de recurrente betrekking
\(a_n= a_{n-6}+6 \)
bekijkt, met begintermen
\(a_0=0,a_1=1,a_2=2,a_3=3.1,a_4=4,a_5=5 \)
dan heb je wel een kanjer van een betrekking om op te lossen, maar het is doenbaar...
ik heb ze opgelost volgens de regels van inhomogene recurrente betrekkingen,
Als je die niet kent, kan je het best eens opzoeken, want dat is nogal wat werk om dat hier uit te leggen.
Hoedanook toch zeer kort de werkwijze om zo'n betrekking op te lossen (lijkt wat op oplossen van een differentiaalvergelijking):
eerst de homogene overeenkomstige betrekking oplossen mbv de karakteristieke vergelijking van de 6de graad, en de 6 complexe oplossingen hiervan, dan krijg je een oplossing met 6 constantes a,b,c,d,e,f erin, dan inhomogene oplossing vinden (hier is die = n.k met k een constante) inpluggen om k te vinden: dan blijkt k=1; dan stelsel van 6 vergelijkingen met 6 onbekendes a,b,c,d,e,f oplossen (dank u algebra-software) en dan nog wat vereenvoudigen... oef
en dan kom ik uiteindelijk uit op
\( f(n) =(1/60) \cdot (2 \cos{(2 \Pi n /3)}-2 \cos{( \Pi n/3)}- \cos{( \Pi n )}+60n+1)\)
voor n= 1,2,3,4,5,6,7,8,9,...
geeft dat achtereenvolgens de rij zoals ik dacht dat je zocht