Je krijgt dan een functie in de vorm van
\(cos(2\pi(5000-2000t)t)\)
waarbij (5000-2000t) de frequentie voorstelt op tijdstip t.
Een telbaar voorbeeldje:
Hieronder een grafiekje met de functie
\(cos(2\pi(5-2t)t)\)
:
- frequentie 292 keer bekeken
Heel contra intuïtief tel ik hier slechts 3 periodes van t=0 to t=1.
Je zou denken, omdat de frequentie ten alle tijden groter is dan 3, het aantal periodes ook groter dan 3 zou zijn. Zit hier een fout in?
EDIT: ik zie al wat er fout is in deze uitwerking. De frequentie is variabel en mag daarom niet zomaar in de gewone formule gestoken worden. Er moet eerst geprimitiveerd worden.
Frequentie maal tijd geeft periode, dus als je de frequentie (5000-2000t) integreert over de tijd, krijg je het aantal periodes. In dit geval wordt dat 4000.
De correcte functie wordt dan
\(cos(2\pi(5000t-1000t^2))\)
Of in het simpelere voorbeeldje:
\(cos(2\pi(5t-t^2))\)
- frequentie2 292 keer bekeken
Zoals je ziet, 4 periodes en ook een verwachtte frequentie van 0 in tijdstip t=2,5
Je leest maar niet verder want je, je voelt het begin van wanhoop.