‘t Hooft over wat mag en niet mag.
Professor en Nobelprijswinnaar ’t Hooft schrijft regelmatig waarom amateurtheoretici, zoals ik er een ben, geen genade vinden in zijn ogen. In zijn boek “De bouwstenen van de schepping” doet hij het weer pp. 225-226. (*). Hij somt drie punten op waaraan een theorie moet voldoen om genade te vinden, die ik hieronder beknopt weergeef. Maar ik heb er wel een paar bedenkingen bij geplaatst.
1. Een theorie moet in de eerste plaats wiskundig correct zijn, en precieze berekeningen mogelijk maken, onder alle omstandigheden waarin deeltjes elkaar kunnen tegenkomen.
Opmerking: wiskunde? Welke wiskunde, er zijn er verschillende soorten wiskunde. Wiskunde gaat uit van axioma’s (onbewezen stellingen), die niet overal dezelfde zijn. Er zijn bovendien problemen met wiskunde, zoals punten, lijnen, heeft er iemand in de realiteit een eendimensionaal of tweedimensionaal lichaam tegengekomen? Geeft wiskunde de realiteit weer, of een abstracte eigen realiteit? Kunnen deeltjes mekaar tegenkomen, bestaan er naakte deeltjes die dat kunnen? Bewijs?
2. De zwaartekracht moet op zodanige wijze gehanteerd worden in overeenstemming met de algemene relativiteitstheorie van Einstein.
Opmerking: De relativiteitstheorie is een theorie, en mag dus bekritiseerd worden, trouwens er zijn deskundige en erkende autoriteiten die zeggen dat die theorie onvolledig is (o.a. Hawking). Die theorie herwerken zal dan moeilijk worden, als men ze niet in twijfel mag trekken.
3. De wetten van de kwantummechanica zijn onverbiddelijk, en een theorie moet binnen het raam van de kwantummechanica kunnen worden geformuleerd.
Opmerking: de eminente professor mag dan eerst proberen met de ART , want voor zover ik weet zijn er problemen om de ART te formuleren binnen het kader van de kwantummechanica. Bovendien zitten we nog met onzekerheden, en onmeetbaarheden voorbij de Plancklengte in de kwantummechanica, die een volledige regelgeving bemoeilijken .
Besluit: voorwaar, professor ’t Hooft, ik kan je logica niet helemaal volgen, ook al sympathiseer ik met jou, omdat je in vele kringen ook als ketter wordt gezien vanwege je twijfel aan het ontbreken van verborgen variabelen in sommige stellingen van de kwantummechanica. Hoe voelt het als je tegen je eigen regels zondigt?
(*) ’t Hoofd G., “De bouwstenen van de schepping”, Prometheus, A’dam, 2002.