Ik had altijd geleerd dat zwaartekracht de zwakste van de vier was, en volgens dit lemma [http://nl.wikipedia.org/wiki/Fundamentele_natuurkracht] heb ik dat altijd goed geleerd. De magnitude van de zwaartekracht is hier 1. De ander drie krachten zijn veel sterker, dus ik dacht altijd dat deze veel sneller in grootte zouden moeten afnemen, zodat zwaartekracht op grote afstanden de enige overblijvende kracht is. Voor de sterke en zwakke kernkracht geldt dit inderdaad ook. Maar de elektromagnetische kracht neemt (volgens bovenstaand lemma) ook kwadratisch af, net zoals de zwaartekracht. Hoe zit dat? Waar gaat het fout?
(en nog een bijkomende vraag: Wat houdt de reikwijdte 1/r5 - 7 in bij de zwakke kracht?)