verder zou ik je willen adviseren om eerst links en rechts van het = teken te delen door -4
je krijgt dan volgens mijn boek de zogenaamde normaalvorm van die vierdegraadsvergelijking (vergelijking:A)
\(x^4-\frac{3}{2} x^3+\frac{5}{2} x^2+9x+18=0\)
die normaalvorm luid in zijn algemeenheid:
\(x^4+ax^3+bx^2+cx+d=0\)
Stel nu:
\(x=z-\frac{a}{4}\)
\(x=z+\frac{3}{8}\)
vul dit in vergelijking A in en reken uit wat je dan krijgt
devergelijking die je dan krijgt , wordt in mijn boek de zogenaamde gereduceerde vorm van de vierkantsvergelijking genoemd.