De opgave: -Een stalen balk is aan een zijde draaibaar bevestigd aan een vast voorwerp en wordt ergens aan de andere zijde ondersteund door een weegschaal.
Je hebt dus een balk die bevestigd is aan bijvoorbeeld een muur en de balk zelf is op een weegschaal geplaatst. Het draaipunt is dus bij de muur.
-Bedenk vervolgens een situatie waarin de aflezing van de weegschaal wordt gehalveerd t.o.v. de werkelijke massa.
-Waar moet jij op de weegschaal gaan staan en waar moet de weegschaal staan?
Ik dacht bij deze vraag dat je de weegschaal dan bijvoorbeeld op 1m van het draaipunt af zet en dat jij dan 0,5m van de weegschaal af gaat staan.
Bij 0,5m las ik 42,0;42,1 en 39,4 kg af.
Hypothese:
l1=0,5m
m1=75kg
F1=m1*g=75*9,81=735,75Nm
F2=m2*g=m2*9,81(m2 is de aflezing)
Mlinksom=Mrechtsom
F1*l1=F2*l2
735,75*0,5=m2*9,81*1,0
m2=(735,75*0,5)/(9,81*1,0)=37,5kg
Dus bij een afstand van 0,5m tot het draaipunt is er sprake van een gewichtshalvering.
Vervolgens hebben ik en mijn klasgenoot op 0,25cm van het draaipunt gemeten.
Er werd 23,5;22,2 en 21,9 kg afgelezen
l1=0,25m
m1=75,0kg
l2=1,0m
F1*l1=F2*l2
m1*g*l1=m2*g*l2
75,0*9,81*0,25=m2*9,81*1,0
m2=18,75kg
Wat mij bij het meten opviel was dat er grote verschillen lagen tussen de massa aflezing in theorie en in de praktijk.
Dit komt misschien doordat er verkeerd op de balk is gaan staan of een verkeerde massa aflezing voor de meting.
-opgave2) Stel nu de evenwichtsvoorwaarde op waarbij alleen de posities (l1 en l2) en de weegschaal aflezing moet worden ingevuld om altijd de correcte massa van de proefpersoon te krijgen (een massa is niet hetzelfde als een kracht).
Hierbij dachten we aan:
Fzw1*g*l1=Fzw2*g*l2
m1*l1=m2*l2
m1=(m2*l2)/l1
Met m2= aflezing weegschaal
l1= afstand van persoon tot draaipunt
l2=afstand van weegschaal tot draaipunt
m1= De massa van de persoon
Bijvoorbeeld: Bij 0,25m
m2=21,9
l1= 0,25m
l2=1,0m
m1=(21,9*1,0)/0,25=87,6kg
Dit is een meetfout van 87,6-75=12,6
12,6/75*100%=16,8%
Ik voel me nu best een idioot na het doen van deze meting
Ik denk dat dit mogelijk fout gegaan is:
- De afstand van de weegschaal tot de balk was mogelijk meer dan 1m
-De weegschaal was niet goed gekalibreerd
-De massa van de persoon is niet goed bepaald.
-De persoon is niet goed op de balk gaan staan(middenkant voet i.p.v. hielbeen)
Ik denk een combinatie van alle 4
maar nu heb ik nog een vraag:'Hoe bereken je de onzekerheid in de massa van de persoon?
Bij een formule als ρ=m/v geldt:
Δρ/ρ=Δm/m+Δv/v
Ik weet dat je bij de momentenwet de termen die links gelijk zijn aan rechts weg mag strepen.
De onzekerheden links zijn gelijk aan de onzekerheden rechts, want dezelfde soort weegschaal is gebruikt en ook dezelfde rolmaat.
mag je deze dan ook wegstrepen? of geldt dat je dan 1 onzekerheidsterm pakt bv: (F1*l1), want het moment is aan beide kanten toch gelijk en dat je dan dezelfde situatie krijgt als bij de dichtheid; voor een bepaalde massa term.