Ik lees: "Een toestand waarin macroscopische grootheden als druk en temperatuur ongelijk verdeeld zijn over een volume heeft in het algemeen veel minder realisatiemogelijkheden dan één met een gelijkmatige verdeling. De ongelijke verdeling van macroscopische grootheden in een geïsoleerd systeem (dat wil zeggen met een vast volume, zonder dat er energie in of uit kan) neigt dus op statistische gronden tot afvlakken van die ongelijkmatigheden."
Maar bij bijv. het ontstaan van een ster uit een nevel is de druk en temperatuur toch ongelijk verdeelt? De realisatiemogelijkheden voor een ster zijn toch veel groter dan wanneer alles gelijkmatig verdeeld was?? Wat zie ik over het hoofd?