Prisma’s en kleuren
Als u zich boven de atmosfeer van de aarde bevindt, en niet in de richting van de zon of de aarde kijkt, zult u een zwart (donkerblauw?) uitspansel zien, opgefleurd door sterren. Licht is dus kleurloos en maakt doorzichtig. U kan licht slechts dan waarnemen als het op uw ooglens valt, en via het diafragma naar de hersenen geleid wordt. Het is dus niet verwonderlijk dat het heelal zo donker lijkt, ook al staan er miljarden sterren Indien u een grotere lens en een groter diafragma heeft, zou u meer “licht” rechtstreeks ontvangen en dus “zien”. Op aarde lijkt de hemel overdag blauw, maar dat is veroorzaakt door weerkaatsing van zonnelicht op de atomen in de atmosfeer.
U kan licht slechts dan waarnemen als kleur, als het a) weerkaatst wordt, en b) op uw ooglens valt, en dan in de hersenen tot een kleurgewaarwording verwerkt wordt. De kleurgewaarwording is subjectief, en men kan, wat kleur betreft, nooit zeker weten of iemand anders exact dezelfde kleurgewaarwording heeft.
Als ik dus lees dat Newton ontdekt heeft dat wit licht dat door een prima valt, geschift wordt, en in zijn zeven componente kleuren ontleed wordt, neem ik dit met een korreltje zout. Zeven is een heilig getal, en Newton was een religieus man. Hij erkende zelf de subjectiviteit van die waarneming: “Hoewel hij erkende dat hij zelf geen zeven kleuren kon onderscheiden en dat overliet aan ‘iemand met scherpere ogen’(…). “(…) “Newton spant zich dus in om vanuit de vooropgezette idee van zeven kleuren (…) een relatie te leggen tussen de zeven noten van de toonladder” (*).
Wat gebeurde er in werkelijkheid bij die bewuste proef? Door een gat in een gordijn viel een streepje, door de atmosfeer gefilterd zonnelicht, door een prisma. Dit prisma was gemaakt van glas, een ander medium dan lucht. Als een lichtstraal vanuit een medium, door een ander medium gaat, dan wordt het gebroken en geschift. Met dit “geschift” wordt bedoeld, dat er veranderingen optreden in de golflengte. Met geschift kan dus niet bedoeld worden dat het prisma “wit” licht (zonnelicht is eigenlijk geel, maar is zodanig helder dat men het als wit interpreteert) scheidt in zijn componenten. In werkelijkheid, moet hetzelfde ( identieke golflengten) licht respectievelijk een kortere en een langere weg afleggen door het medium waaruit het prisma gemaakt is, waarbij het respectievelijk uit het prisma zal schijnen met kortere en langere golflengten, dan oorspronkelijk het geval was. Deze verschillende golflengten worden weerkaatst door een scherm dat respectievelijk deze golflengten absorbeert, en reflecteert naargelang de golflengten die erop vallen. Dit weerkaatste licht werd door de hersenen van Newton als verschillende kleuren geïnterpreteerd. Het prisma deelt geen wit licht op in zijn componenten, maar verandert zelf de golflengten die erop vallen.
Graag uw commentaar.
(*) Bernard Valeur, “ Licht en geluid”, Uitgeverij Veen, 2012, p. 183