In mijn Wis B boek staat dat twee driehoeken gelijkvormig zijn als ze gelijk hebben: één paar hoeken en de verhouding van de omliggende zijden (zhz).
Waarom mag je niet zeggen dat twee driehoeken gelijkvormig zijn als ze één hoek en de verhouding van twee zijden gelijk hebben? (Dus een aanliggende en de overstaande zijde)
Het schijnt trouwens hier dat het wél geldt wanneer de hoek 90 graden is.
Mvg