Ik heb begrepen dat als je een subatomair deeltje verder en verder 'opsluit', zijn bewegingsvrijheid beperkt, het bij een bepaalde grens 'uitbreekt' als gevolg van de onzekerheidsrelatie van Heisenberg, die zegt dat positie en impuls niet beiden precies bepaald kunnen en mogen zijn. Klopt dit? Wat is de oorzaak, en is de oorzaak dat de energie van het deeltje steeds groter wordt?
De energie wordt niet steeds groter. Dit zou immers in strijd zijn met de wet van het behoud daarvan. De onzekerheidsrelatie tussen positie en impuls gaat hand in hand met de onzekerheidsrelatie tussen tijd en energie (tijd en energie zijn allebei de eerste component van de x en p viervectoren uit de relativiteitstheorie, terwijl x en p de laatste drie componenten van die viervectoren zijn). Hoe sluit je een deeltje op? Juist! Door er een potentiaal (waaruit de kracht is af te leiden die het deeltje pas op de plaats laat houden) omheen aan de leggen met het juiste teken. Als de onzekerheid in energie (of impuls) van het deeltje boven de grens van de grootte van de potentiaal komt, lacht de vrijheid hem (of haar, als het een vrouwelijk deeltje is) tegemoet. Ik heb nooit zo goed begrepen waarom dit het tunneleffect wordt genoemd, daar het deeltje óver de potentiaal kan springen op sommige momenten. Ik snap wel dat de gemiddelde energie niet hoger is dan de potentiaal, maar op het moment van ``ontsnappen`` is de energie dat wel.
Ik lach en dans, dus ik ben; bovendien blijft ondanks de wetenschap het mysterie bestaan!