Bij het meten van zwaartekrachtgolven moet er een verschil zijn tussen een ether theorie(LET) die uitgaat van een met tussenstof (ether) gevulde ruimte of zoals nu aangenomen lege ruimte (SRT).
In Amerika zijn er zeer geavanceerde opstellingen van kilometers lange vacuümbuizen die loodrecht op elkaar in de grond verankerd zijn. De lengte van beide buizen wordt via interferentie van laserstralen zeer nauwkeurig gemeten. Nu vindt er ergens verweg een enorme zwaartekracht gebeurtenis plaats , bijvoorbeeld het samengaan van twee neutronsterren of een supernova explosie.Dan zal deze plaatselijke verandering in de zwaartekracht zich bolvormig uitbreiden (met de lichtsnelheid) naar buiten. Als deze zwaartekrachtgolf onze aarde treft zal dit invloed moeten hebben op de lengte van beide buizen. Zo'n zwaartekrachtgolf zorgt voor een plaatselijke verdichting van materie. Het mooiste is als het golffront precies in de lengte van een van de buizen langsgaat.
De achtergrond van dit experiment is het idee dat alleen de lengte van beide buizen wordt beïnvloed door deze zwaartekrachtgolf. NIET de lichtsnelheid .
Dit gegeven kunnen we gebruiken om uit te leggen hoe een ethertheorie aan zou kijken tegen een zwaartekrachtgolf. De ether moet een zekere structuur hebben. Rond een sterk zwaartekrachtveld zal deze structuur ietsje dichter zijn. Als er nu een sterke zwaartekrachtgolf ontstaat kun je dit zien als een verplaatsende verdichting van de ether die zich bolvormig uitbreidt naar buiten.
Stel dat een van de buizen in de richting van het golffront ligt. Dan zal deze buis van voor naar achter een kleine inkrimping ondergaan, precies zoals de huidige theorie. Maar nu komt het verschil met een ethertheorie. De lichtsnelheid is hier afhankelijk van de dichtheid van de ether, waar de ether dichter is zal ook de lichtsnelheid lager zijn. In een ethertheorie is het onmogelijk om een lengteverschil door een zwaartekrachtgolf met licht te meten.
Ik ben benieuwd of er ooit iets gemeten wordt, zoniet dan bestaat de ether.