An artist's impression of a fossil forest. © Credit: Peter Giesen.
In het
Devoon, zo'n 400 tot 360 miljoen jaar geleden en 100 miljoen jaar voordat er überhaupt pas dinosauriërs op aarde verschenen waren er cladoxylopsiden: bomen die op het oog iets van palmbomen weg hadden en zo'n 12 meter lang konden worden. Om te groeien hadden ze een hele bijzondere techniek.
De boom was namelijk hol, voorzien van een wand van strengen die elk hun eigen jaarringen hadden. Jaarlijks werd elke streng dus dikker, en als deze dikker werden, barstten ze open. Dit leidde tot een continue cyclus van zelfvernietiging en zelfreparatie.
En dat niet alleen: gaandeweg werd de boom steeds dikker en zwaarder, waardoor hij inzakte. De boom scheurde dan zijn "skelet" open, stortte in onder zijn eigen gewicht en groeide vervolgens weer door.
'Er is voor zo ver we weten geen andere boom in de geschiedenis van het leven die zoiets geks doet', aldus een van de Britse onderzoekers die het fenomeen ontdekte.
Gevonden in de Volkskrant
Abstract van het artikel van PNAS (engels)