- observer-0nasa 1002 keer bekeken
<i>De strekking van dit betoog is dat ik meen aan te kunnen tonen dat de oneindige traagheid, ofwel de oneindige energie die nodig is om materie tot aan lichtsnelheid op te stuwen niet reel is. Wellicht maken </i><i>de onderstaande berekeningen dat afdoende inzichtelijk. Voor ik daaraan begin wil ik eerst even de tijd apart nemen.</i>
<i>-Tijd.</i>
Gedurende een baan om de zon beschrijft ieder punt op aarde een uniek pad door de ruimte. In de oudheid werden de paden vergeleken gebruikmakend van lengteverschillen tussen de schaduwen die het zonlicht schetste. Zelfs zonder kennis van het onderliggende fenomeen was de definitie van tijd verweven met de gebogen vormen van hemellichamen en hun banen. Tijd heeft dus een natuurlijke asymmetrische grondslag.
Klokken verbeelden daarentegen een-dimensionale absolute tijd. Absolute tijd is gebaseerd op politieke overeenkomsten om infrastructuur en handel wereldwijd af te kunnen stemmen, maar het heeft geen werkelijke fysische dan wel natuurlijke autoriteit.
<i>-Experiment</i>
De Speciale Relativiteitstheorie is verweven met het begrip waarneming. Helaas gaf Einstein geen nadere omschrijving van zijn definitie van waarneming. Stel dat waarneming de interactiviteit van twee gebeurtenissen betreft en dat de verandering van de waargenomen gebeurtenis de verandering van de waarnemende gebeurtenis teweegbrengt. Om die verandering mogelijk te maken moeten zowel de waarnemende als de waargenomen gebeurtenis een zekere eigen afmeting hebben.
In zijn gedachte-experimenten gebruikte Einstein systemen van klokken en waarnemers daarvan, die onderling de tijd communiceren. In de geometrische voorstelling van die experimenten zijn zowel de klokken als de waarnemers ontdaan van eigenschappen en teruggebracht tot punten op onderling bewegende coördinatenstelsels. Echter puntvormige elementen ontberen niet alleen de eigen dimensies die noodzakelijk zijn voor de natuurlijke asymmetrie van tijd, het gebrek aan eigenschappen maakt bovendien de onderlinge waarneming en dus de interactie onmogelijk.
In de lijn van mijn concept heb ik het relativistisch experiment van Einstein tegen de voorgestelde asymmetrie van de tijd gehouden. De puntvormige klokken en waarnemers zijn vervangen door elementen die wel een eigen afmeting hebben; een zekere natuurlijke reikwijdte. Omdat gelijktijdigheid zodoende is teruggebracht tot twee elkaar overlappende gebeurtenissen, maakt dit de klokken meteen overbodig.
De radius van overlappende reikwijdtes is vergelijkbaar met die van twee zwaartekrachtsvelden. De interactie van twee massa's vindt gelijktijdig plaats binnen de gezamenlijke reikwijdte van hun gravitatie.
- observer-newton-c 1000 keer bekeken
<i>Kepler en Newton.</i>
Laten we even stil staan bij Kepler's waarneming van het zonnestelsel en bij Newton's interpretatie van die waarnemingen. Op zoek naar een ordening op grond van euclidische lichamen ontdekte Kepler dat de planeten in elliptische banen om de zon bewegen. Newton verklaarde deze ellipsen met zwaartekracht en formuleerde zijn gravitatiewet.
- newton f 1000 keer bekeken
<i>NL-Sneller dan licht.</i>
- observer-00 1000 keer bekeken
De amandelvormige doorsnijding maakt het eenvoudig om<i> </i>E=m.c² te verkennen. Aangezien het hier een reikwijdte betreft kunnen we ook volstaan met het verbinden van de hoek en snijpunten van beide cirkels. Er ontstaat dan een vierhoek, in dit geval een ruit. De geometrie van de vierhoek is direct verbonden met de Lorentz transformatie; de bouwsteen van de Speciale Relativiteitstheorie.
De Lorentz Transformatie
- lorentztrans 1000 keer bekeken
De relativistische formula voor kinetische energie is: E kin= m.c² (γ-1)
Als<b> v</b> = <b>c </b>
E kin= m.c² (1/0-1)
E kin= m.c² (∞-1)
De formule laat zien dat er een (∞-1) hoeveelheid energie nodig is om <b>m </b>tot aan de lichtsnelheid te versnellen. Met andere woorden: Niets kan sneller reizen dan het licht. De merkwaardige (∞-1) is de wiskundige uitkomst maar het is de grote vraag of die correspondeert met de natuurlijke realiteit.
- observer-01 1000 keer bekeken
Zodra de cirkels bewegen verandert de vorm van de paarse doorsnijding. In de lijn van Einstein: <b>c</b> is constant, <b>v</b> en <b>f </b>zijn variabelen.
- t1 lorentz 1000 keer bekeken
The Lorentz-Transformation is: <b><i>γ</i></b><b>= c/f </b>
<i> </i>Tot aan hier is slechts de helft van de contractie berekend. Gespiegeld over de as van beweging, produceert het hele systeem tweemaal die uitkomst. De klassieke formule voor kinetische energie is E=1/2mv². Wanneer <b>v</b> door <b>c</b> is vervangen beschrijft de de formule de bovengrens van de beweging als E=1/2mv²m.c². Vermenigvuldigd met <b>2</b><b>(<i>γ</i>-1) </b>wordt E= m.c² <b>(<i>γ</i>-1).</b>
<b><i>Een nieuwe benadering van de ellips.</i></b>
In 2013 heb ik een nieuwe methode ontdekt om een ellips te construeren en wel met behulp van twee gelijke cirkels. (Wikipedia of het overige internet beschrijft deze methode voor over ik na kon vorsen niet). (Is iemand mij voor geweest reageer dan aub. )
<b>De volgende regelmatigheid is op de ellips van toepassing.</b>
<b><i>-De brandpunten delen de snijpunten van twee cirkels.</i></b>
<b><i>-waarvan de diameter overeenkomt met de lange as van de ellips, </i></b>
<b><i>-terwijl de middelpunten zich op de uiteinden van de korte as bevinden.</i></b>
Beide brandpunten kunnen ook worden ingenomen door de middelpunten van een tweede stel cirkels met dezelfde diameter, zodat een tegenoverliggende ellips kan worden beschreven.
- grafiek ellips movie zonder tekst 1000 keer bekeken
<i>- Kepler, Newton, Lorentz en Einstein’s geometrisch gelinkt.</i>
De onderstaande figuur linkt Kepler aan de voorgaande figuur.
- observer-03 1000 keer bekeken
Teneinde gelijktijdig met de beweging te blijven moet een statische observer <b>o</b> een eigen dimensie hebben die zich verhoudt tot de snelheid <b>v</b>.
- observer-1 1000 keer bekeken
De minimale "hoogte" van de waarnemer is dan <b>a </b>in de gele cirkel.
- observer-2 1000 keer bekeken
- observer-1 1000 keer bekeken
- observer-3 1000 keer bekeken
NL-Alhoewel Einstein als uitgangspunt voor SR twee parallelle eenparig bewegende coördinatenstelsels gebruikte, laat deze geometrie zien dat elke uniforme beweging een dimensionale contractie veroorzaakt relatief is aan de positie van een gelijktijdige buitenstaande waarnemer <b>o. </b>
Gebruiken we de middelpunten van de cirkelvormige velden om de as van beweging te definiëren, dan blijk in tegenstelling tot SR dat de hoek van interactie geen enkel effect op de verhoudingen heeft.
Einstein's vooraf gegeven begrenzingen dat de beweging parallel en uniform moet zijn lijken hier eveneens overbodig. Indien bolvormige velden á la Newton’s gravitatie van toepassing zouden zijn, doet de hoek van interactie vanzelfsprekend ook niet ter zake.
<i>-Continue gelijktijdigheid</i>
De curve in de onderstaande figuur laat de begrenzing zien die niet kan worden genegeerd in welke situatie dan ook. De grenzen aan de gelijktijdigheid tussen een statische waarnemer en de beweging over de horizontaal.
- observer-4 1000 keer bekeken
Deze begrenzing impliceert dat teneinde continue gelijktijdigheid te bewerkstelligen, de waarnemer zich in het systeem en wel op een van beide foci van de ellips moet positioneren. Daardoor vormen de waarnemer en het waargenomene een gesloten dynamisch systeem, waarin de energie behouden blijft.
<i>De ellips.</i>
De excentriciteit van de ellips ε is:
- E-ellips 1000 keer bekeken
<b>a</b> en <b>b</b> zijn respectievelijk de helft van de ellips' lange en korte as.
Overduidelijke is de overeenkomst van deze formule met die van de Lorentz-transformatie.
In dit experiment vervangen we de notatie <b>a</b> en <b>b</b> door <b>c</b> en <b>v.</b>
ε= √(1-(v/c)²)= f/c
The Lorentz-Transformation is
- lorentztrans 1000 keer bekeken
of
c/f= 1/√(1-(v/c)²)= <i>γ</i>
dus
1/ε=
<i>γ</i>
Ek= m.c²(<i>γ</i>–1)
Kepler, Newton, Lorentz and Einstein nu zijn geometrisch gelinkt in
Ek= m.c²((1/ε)–1)
De merkwaardige uitkomst (∞-1) blijft onveranderd staan.
De Zon ligt op een van de foci van de elliptische planeetbanen. De excentriciteit daarvan ligt tussen 1 en 0. Indien ε=o is is er geen planeet mogelijk, indien ε=1 dan is er geen Zon mogelijk. Vreemd genoeg lijkt het daardoor uitgesloten dat (∞-1) zijn oorsprong ontleent aan planeetbewegingen of daar direct aan te rijmen is.
<i>Het vermeende geometrisch bewijs van niet-bestaande oneindigheid.</i>
<i>Einstein toevoeging bij e=</i>m.c²<i> </i>(<i>γ</i>-1) is verborgen in de amandelvormige geometrie.
c= f+a
<i>γ</i>= c/f
<i>γ</i>= (f+a)/f
<i>γ</i>= 1+ a/f
<b>(<i>γ</i>-1)= a/f </b>
- observer-0a-f 999 keer bekeken
Indien <b>v</b> is gelijk aan <b>c</b>
f= 0
a/0= ∞
thus (-1) =
∞ -1
a/f= (<i>γ</i>-1)
∞= ∞ -1
Dit is weliswaar een wiskundige consensus, maar het figuur maakt duidelijk dat die uitkomst vereist dat het object dat van P1 naar P2 beweegt, geen eigen afmeting heeft. Omdat indien dat wel het geval is de Lorentz-transformatie niet meer opgaat.
- no infinity possible 999 keer bekeken
Er mag vanuit gegaan worden uitgegaan dat de lichtbron niet kan samenvallen met het middelpunt van een deeltje, en dat hetzelfde geldt voor de reflectie van licht. De figuur laat zien dat de geometrische verhoudingen dramatisch veranderen zodra het te bewegen groene object een eigen afmeting krijgt.
Indien de straal van het object r is, verandert a/0 in a/r. De uitkomst ∞= ∞-1 is dan niet meer te handhaven.
∞= ∞-1 wordt x= x-1
Hetgeen natuurlijk niet klopt.
Omdat de dimensie van het object afhangt van kwantum mechanica, biedt het wegvallen van de oneindigheid in de beweging wellicht mogelijkheden om een brug te slaan tussen relativiteit en de kwantummechanica.
<i>Een begrensd systeem.</i>
Dit impliceert echter niet automatisch dat
c niet langer een onoverkomelijke fysische barrière in een bepaald systeem is.
Teneinde<i> </i>(<i>γ</i>-1) te produceren, is <b>a</b> gedeeld door <b>f. </b>Je vraagt je misschien af wat de reden voor die berekening is.
De onderlinge verhoudingen van<b> a </b>en<b> f </b>zijn al opgedrongen door de verhouding tussen<b> c </b>en<b> v. </b>Omdat <b>a </b>en<b> f </b>al zijn verstrengeld, heeft het<b> </b>weinig zin om <b>a </b>nog eens door <b>f </b>te delen. Van het begin is<b> c </b>de maatstaf voor de geometrische verhoudingen.<b> a </b>is de waarde waarmee de buitenstaande waarnemer<b> o </b>gelijktijdig met het waargenomen systeem kan behouden.
Omdat de waarnemer
o zich tot het systeem verhoudt als <b>a</b>:<b>c </b>zou die verhouding eerder de werkelijke relativiteit-factor moeten zijn.
a = c-f
a =c-(√(c²-v²))
a/c = c-(√(c²-v²))/c
= (1-√(1-(v/c)²))
= (1-1/<i>γ</i>)
= (1-
ε)
E= 1/2m.c² 2(1-
ε)
E= m.c²(1-
ε)
0<ε<1
"<" laat ruimte voor de eigen dimensie van het object.
<i>-Schaalbare lichtsnelheid.</i>
De tabel hieronder vergelijkt de uitkomsten van (γ-1) en mijn experimentele variant te beginnen bij 0,1<b>c.</b>
v.........................................(1-√(1-(v/c)²)).............................(1/ (√(1-(v/c)²)) -1)
0,1c........................................0,00501........................................0,00503
0,2c........................................0,02020........................................0,02062
0,3c........................................0,04606........................................0,04828
0,4c........................................0,08348........................................0,09108
0,5c........................................0,13397........................................0,15470
0,6c........................................0,20000........................................0,25000
0,7c........................................0,28585........................................0,40028
0,8c........................................0,40000........................................0,66666
0,9c........................................0,56411........................................1,29415
0,99c......................................0,85893........................................6,08881
0,99999c.................................0,99553.....................................222,60735
<1,00c ....................................................................................∞-1
(γ-1) begint substantieel af te wijken bij 0,9c and plonst in oneindigheid uiteindelijk wanneer <b>v</b> >
0,99<b>c</b>
(1-
ε) eindigt bij <1. Wanneer de dimensie van het deeltje in rekening worden gebracht op 1.
Zodra <b>c</b> is bereikt is het systeem in energetisch opzicht vol. Meer energie, zelfs oneindige hoeveelheden hebben dan geen enkel effect meer.
De experimentele uitkomst <b>1</b> maakt het systeem schaalbaar en dus ook de lichtsnelheid die inherent is aan het systeem.