Er is een heel scala aan mogelijke oneindige universums: ons heelal is oneindig groot, oneindig aantal bubbel universums, oneindig aantal parallelle universums, etc. Vooral de 'oneindige aantallen' varianten worden gebruikt om de onwaarschijnlijkheid van ons universum te verklaren. Onwaarschijnlijkheid in ieder geval m.b.t. precieze waarden zoals de kosmologische constante.
Het idee daarbij is dat als er een oneindig aantal universums zijn, er in ieder geval wel een is waarbij alle waarden zijn zoals in ons heelal. Maar, in het geval van oneindigheid zouden er oneindig veel van ons 'zeer onwaarschijnlijke' heelal moeten zijn: hele kleine kans x oneindig = oneindig veel. Met het begrip oneindig lijkt ook het verschil tussen grote en kleine waarschijnlijkheid te verdwijnen.
Als ons heelal oneindig groot zou zijn (niet gesloten), betekent dat dan niet dat er oneindig veel kopieën van onszelf zijn, in oneindig veel exact dezelfde situaties? In een oneindige ruimte in het onvermijdelijk dat ergens een stukje is waar alle deeltjes precies dezelfde configuratie hebben als het heelal dat wij waarnemen. Ook dan zou gelden: hele kleine kans x oneindig = oneindig veel. Oftewel: in ons oneindige universum zijn een oneindig aantal stukjes die precies hetzelfde zijn als het heelal dat wij waarnemen.
Oneindig veel ikken, aardes, etc. klinkt redelijk 'onwaarschijnlijk', dus begrijp ik óf het begrip oneindig in dit verband niet óf in al die multivers theorieën wordt met oneindig eigenlijk 'heel veel' bedoeld?