Bekend is de paradox van Schrödingers kat. Maar daar gaat dit topic niet over.
Het gaat hier over de consequenties van de kwantummechanica voor de logica. Het lijkt logisch om te zeggen dat een zekere kat K zich wel of niet in een hokje H bevindt (het geval dat de kat zich net in de deuropening van het hokje bevindt laten we buiten beschouwing). Dat geeft dan twee elkaar logisch uitsluitende beweringen:
a) Kat K bevindt zich hokje H.
b) Kat K bevindt zich niet in hokje H.
Maar is dat kwantummechanisch wel juist? Is het wellicht zo dat de waarschijnlijkheid de kat buiten het hokje aan te treffen nooit geheel nul gemaakt kan worden, zelfs niet als we de kat eigenhandig in het hokje gestopt hebben?