Ik ben gefascineerd door de gedachte dat hoe verder we van ons vandaan kijken door onze telescoop, we verder in het verleden kijken. We zien niet een ster zoals die nu is, maar zoals die was zoveel jaren geleden omdat het licht ons nu pas bereikt.
Tegelijk zeggen natuurkundigen dat hoe verder weg je kijkt, hoe meer we de sterrenstelsels van ons weg zien bewegen. Dit is de wet van Hubble. Men ziet dat door de roodverschuiving van het uitgezonden licht van deze verre sterrenstelsels. Hoe verder weg, hoe sneller het uitgezonden licht van het waargenomen object naar het rode deel van elektromagnetisch spectrum verschuift.
Maar beide ideeën lijken logisch onverenigbaar met elkaar. Ofwel kijk je hoe verder weg, hoe meer in het verleden. En in dat geval zie je sterrenstelsels dichter bij elkaar staan, hoe verder weg je kijkt indien uitdijing plaatsvond. Hoe verder in het verleden, hoe dichter de sterrenstelsels nog bij elkaar stonden. Ofwel meen je dat hoe verder je een sterrenstelsel van jou vandaan ziet, hoe sneller het zich van je af beweegt in het nu. Hoe verder weg van jou, hoe verder ze uit elkaar staan. Het kan niet beide tegelijk waar zijn, denk ik dan.