De frequentie van de vele absorptie- en emissielijnen in het elektromagnetisch spectrum is nauwkeurig bekend. Ieder element heeft zijn eigen specifieke reeks lijnen, gelijk een barcode. De bekende waterstof hα lijn uit de Balmer reeks bijvoorbeeld, zit op 656,285 nm (bij een niet bewegend object in het lab). Wordt deze lijn op een kortere of langere golflengte aangetroffen dan is daaruit eenvoudig de blauw- c.q. roodverschuiving te berekenen.
Als bijvoorbeeld deze hα lijn van het licht van een sterrenstelsel op 666,285 nm, in de buurt van infrarood, wordt aangetroffen dan valt de volgende berekening te maken:
\(\frac{666,285-656,285}{656,285} * 299.792,458 km/s = 4.568 km/s .\)
Aan de hand van de Hubble constante (ongeveer 72km/s/Mpc) valt dan te berekenen dat de afstand (4.568 / 72) 63,4 Mpc is, ongeveer 207 miljoen lichtjaar.
Voor het ijken van het waargenomen spectrum worden vaak lokaal wat emissielijnen van bekende elementen live aan de opname toegevoegd.