De basis van deze kwantummechanische beschrijving is in de basis dezelfde als de klassieke beschrijving: Het elektron is een geladen deeltje in een elektrisch veld. Het heeft een kinetische en een potentiële energie, en als er verder niets gebeurt kun je stellen dat het totaal van beide constant moet zijn. In de klassieke mechanica kun je met de uitdrukkingen voor kinetische en potentiële energie bewegingsvergelijkingen afleiden die aan deze voorwaarde voldoen.
Het verschil met de klassieke beschrijving is dat slechts bepaalde toestanden, bepaalde energieniveaus zijn toegestaan. En het verschil is dat er geen bewegingsvergelijkingen zijn die bijvoorbeeld de plaats als functie van tijd geven, maar een golfvergelijking ψ die indirect samenhangt met de kans om een deeltje op een plaats aan te treffen. Deze golfvergelijkingen zijn oplossingen van de Schrödinger-vergelijking (meer bepaald: de tijdsonafhankelijke niet-relativistische Schrödinger-vergelijking):
Bovenstaande vergelijking is een eigenwaarde-probeem; de golfvergelijking ψ is een functie die voldoet (eigenfunctie) en E (de energie) is de bijbehorende eigenwaarde. Meerdere functies kunnen voldoen, er zijn dus ook meerdere eigenwaardes. De orbitalen komen nu overeen met deze functies. Ieder orbitaal heeft dus zijn eigen bijbehorende golffunctie, en bijbehorende energie.
De golfvergelijking levert voor iedere coördinaat een zekere waarde. Deze waarde kan positief of negatief zijn, en dat is het teken dat je ziet. Gebieden met een + komen overeen met een gebied waar de functiewaarde van de golfvergelijking positief is.
Ik schreef al dat de golffunctie indirect samenhangt met de kans het elektron op een bepaalde plaats aan te treffen.Het precieze verband is dat deze kans wordt gegeven door het product van de functiewaarde met zijn complex geconjugeerde, maar dat is verder niet zo van belang. Het domein van deze golffunctie is oneindig groot - in theorie kan een elektron dus lichtjaren verwijderd zijn van de kern waar deze "bij hoort", alleen is die kans wel heel erg klein. Hoe dan ook, er is dus sprake van een kansverdeling, met voor iedere coördinaat een bepaalde kans. De plaatjes van de orbitalen zijn nu in feite weergaven van de totale kansverdeling: ze vertonen dat gebied waarin totaal zeg 90% van de verdeling zich bevindt.
Het teken hangt samen met het teken dat de golffunctie op die plaats heeft. Het is niet van belang voor de kans dat je het elektron er aantreft, het verandert niets aan de energie, het is vooral een wiskundig dingetje. TOTDAT je te maken krijgt met chemische bindingen, want chemische bindingen worden beschreven als combinaties van bestaande orbitalen. En voor die combinaties is het teken van de functiewaarde wél van belang. Maar dat is van later zorg, denk ik.
Samenvattend:
Volgens de kwantummechanica worden elektronen in een atoom beschreven aan de hand van een golfvergelijking, die samenhangt met de kans een elektron op een bepaalde plaats aan te treffen. Deze golfvergelijkingen zijn oplossingen van de Schrödingervergelijking, en iedere mogelijke oplossing komt overeen met een bepaalde orbitaal en een bepaalde energie. De plaatjes van de orbitalen zijn een schematische weergave van de kansverdeling die bij dat orbitaal hoort. De + en - verwijzen naar de functiewaarde van de golffunctie op de verschillende plaatsen.
En ja, hoe weten ze nu dat de energie steeds groter wordt? Aan de ene kant omdat dat nu eenmaal uit die Schrödinger-vergelijking komt. Aan de andere kant kun je het ook meten. Slechts bepaalde energieën zijn toegestaan, maar het is wel mogelijk om van het ene energieniveau naar het andere te gaan, als de juiste hoeveelheid energie (het verschil tussen beide niveaus) het systeem in of uit gaat; in de vorm van licht bijvoorbeeld. Via de constante van Planck is deze energie direct te relateren aan de golflengte van licht, dus als je weet bij welke golflengtes een atoom licht uitzendt of absorbeert, kun je beredeneren wat de bijbehorende energieniveaus zijn. In feite is dat het beginpunt geweest van de kwantummechanica.
p.s. of het domme vragen zijn weet ik niet, maar iemand die zoveel mensen met (domme) vragen heeft geholpen mag sowieso ook best een domme vraag terug stellen.