Beste allemaal,
Ik zit met het onderstaande vraagstuk.
Twee starre lichamen met bekende massatraagheidsmomenten draaien elk om hun eigen vaste as.
Met de 'wip B' veroorzaak ik een volkomen elastische botsing (op een bekende hoeksnelheid) met 'wip A'.
Ik ben opzoek naar de snelheid van 'wip A' direct na de botsing.
Daarvoor maak ik nu gebruik van de wet behoud van het moment van hoeveelheid van beweging, in combinatie met het restitutiecoëfficiënt. Ik kan echter nergens voorbeelden vinden van een excentrische botsing tussen twee om een vaste as roterende starre lichamen.
Buiten dat mijn parameters nog niet definitief zijn, vraag ik mij af of dit de juiste aanvlieg route is. Mijn aannames zijn gebaseerd op beperkte literatuur die ik voor handen heb, en komen voornamelijk uit voorbeelden met één star lichaam roterend om een as i.c.m. één transelerende star lichaam. Vooral over de opbouw van formule (2) heb ik twijfels.
Is er iemand die mij hier verder mee kan helpen?
(de aanname van een volkomen elastische botsing is ook een gevaarlijke, dus als daar alternatieven voor zijn hoor ik het ook graag..)
Alvast bedankt!