Het gaat vooral om de "verankering" (mechanische verbinding) van twee kristallijne materialen (zuiver kristallijne kunststoffen komen niet veel voor) op microscopische schaal. Hierbij ontstaat er een metaalbinding als gevolg van de interactie tussen de vrije ionen en elektronen wanneer twee metalen tegen elkaar worden gedrukt. Dit is in het kort de momenteel is de geaccepteerde verklaring.
(Dit kan uiteraard niet bij kunststoffen.)
Hierbij speelt ook de elektrostatische kracht weer een rol en ja, hoe diep wil je gaan? .. het is vrij veel en hoort eigenlijk in chemie/scheikunde (materiaalkunde eigenlijk) thuis .. n.m.m.
Een wat vollediger antwoord over waarom bijvoorbeeld ijzer (Fe en staal, ferrometalen eigenlijk en koolstof"rijke" materialen) niet geschikt zijn voor "koudlassen":
Als eerst: "koudlassen" is eigenlijk (een vorm van) "diffusielassen". Beide vallen onder "solid state welding".
https://nl.m.wikipedia.org/wiki/Diffusielassen
Die wikipedia pagina geeft al enigszins antwoord op je vragen (vooral de Engelse natuurlijk).
Het volgende zal vrij technisch zijn en vereist misschien iets meer dan basiskennis van thermodynamica en metallurgie.
Diffusielassen vindt plaats door het elimineren van dislocaties in een poging om de vrije energie te verlagen. Vrije oppervlakken zijn plaatsen met een hogere energie dan verbonden oppervlakken, zodat ze op natuurlijke wijze aan andere vrije oppervlakken zullen hechten.
Om binding te laten ontstaan, is een balans tussen 3 dingen vereist: warmte, tijd en kracht.
"Gewoon lassen" (fusion welding) vindt plaats omdat voldoende hitte het materiaal doet smelten, en de diffusie is zeer hoog in vloeistof. Dit betekent dat in korte tijd en weinig druk een (las)verbinding ontstaat. Om een "solid-state binding" te laten plaatsvinden, moeten "in statu nascendi" oppervlakken gecreëerd worden. Dit kan door extreem hoge kracht (zie wrijvingsroerlassen) of door extreem vlakke en schone oppervlakken (diffusielassen).
Voor diffusielassen (en koudlassen) is het vereist extreem vlak (zo dicht mogelijk bij een atomair vlak) en schoon (geen oxiden of verontreinigingen aan het oppervlak) om oppervlakken te maken die spontaan binden (
in statu nascendi oppervlakken). Deze oppervlakken moeten in nauw contact worden gebracht om hechting te laten plaatsvinden, dus er moet een soort druk worden uitgeoefend om microscopisch kleine openingen te overbruggen. Als deze twee oppervlakken eenmaal dichtbij genoeg zijn (in de orde van ångströms) diffunderen de kristallieten in elkaar en vormen ze een grotere kristallieten met een lagere vrije energie (stabieler). (Dit is hetzelfde dat gebeurt in het gebied van kristalgroei tijdens behandeling met warmte (MIG/MAG/TIG/WhateverTF-lassen.)) Uiteindelijk smelt het hele oppervlak samen en wordt het een bijna niet te onderscheiden onderdeel van het materiaal. Dit gebeurt meestal op een matig hoge temperatuur om het diffusieproces te versnellen, en bijna altijd in een vacuüm om de vorming van oppervlakte-oxiden of andere verbindingen te voorkomen.
Nu, om je vraag hierover een beetje directer te beantwoorden: ijzer (en staal) ondergaat een allotrope transformatie van een kubisch ruimtelijk gecentreerd (krg)-kristalstructuur (delta-ferriet) naar een kubisch vlakgecentreerd (kvg)-kristalstructuur (austeniet) en terug naar krg + carbiden (alfa-ferriet en opgeloste koolstof voor ferriet en perliet) zoals te zien op een ijzer -koolstof fase diagram. Om een goede hechting tussen materialen te krijgen tijdens diffusielassen, moeten ze een vergelijkbare kristalstructuur hebben. Aluminium en koper vormen kvg-structuren, dus het is eenvoudig om ze aan elkaar te legeren en ze te verbinden door middel van diffusielassen.
Omdat kvg een meer "open" kristalstructuur is, is ook de diffusie in vaste toestand relatief hoog. Bij staalsoorten moeten ze worden verwarmd tot in het austenietfasegebied (kvg) om voldoende diffusiesnelheden te verkrijgen voor alle praktische processen. In deze staat lijkt het mogelijk om aluminium en staal te verbinden, aangezien ze dezelfde kristalstructuur hebben. Als je echter naar het fasediagram van ijzer-aluminium kijkt, zie je intermetallische vormen ontstaan bij samenstellingen rond 70% Al. Omdat dit bijna puur aluminium en bijna puur ijzer is, zijn er twee legeringen die die intermetallische gebieden moeten doorkruisen, waardoor lassen op zijn best moeilijk en bijna zinloos is. Bovendien, omdat er significante diffusie en kristalkorrelgroei is in het austenietfasegebied EN omdat grotere korrels gelijk staan aan slechtere mechanische eigenschappen (behalve kruipweerstand), wordt diffusielassen van staal niet buiten onderzoek gedaan. Dit komt simpelweg omdat er geen praktische reden is om staal te diffusielassen.
Het is dus wel mogelijk om ijzer en staal te "koudlassen", maar het is niet praktisch of nuttig en zal bij kamertemperatuur bijna oneindig lang duren.
Naja, hopelijk heb je er iets aan. Denker!