- Volumetrische pipetten worden gebruikt voor nauwkeurig werk. Deze zijn geijkt en de nauwkeurigheid staat op de pipet.
- Gegradueerde pipetten worden gebruikt voor iets minder nauwkeurig werk, maar de handelingen zijn hetzelfde als bij volumetrische pipetten. De maatverdeling op een gegradueerde pipet kan verschillen. Sommige hebben een oplopende maatverdeling (van 0 naar 10), terwijl andere een dalende maatverdeling hebben (van 10 naar 0).
Echter, zei de labassistente dat je direct net iets boven de gewenste hoeveelheid moet zitten, deze moet corrigeren tot op de exacte gewenste hoeveelheid, en dan de pipet gewoon leeg te maken. Zij zei dat mijn manier verkeerd was omdat de pipetten zijn geijkt op de hoeveelheid vloeistof die onderin de pipet na pipetteren achterblijft. Mijn manier zou voor grotere meetfouten zorgen.
Nu staat er op de pipet een standaard fout. Ik dacht persoonlijk altijd dat de standaardfout te maken had met het aflezen van de meniscus. De labassistente doet echter denken dat de standaardfout te maken heeft met de vloeistof die achter blijft in de pipetpunt.
De vraag is dus, wie heeft gelijk en waarom? Ik heb wat op internet geprobeerd te zoeken en ben daaruit wel wijzer geworden. Zo leer ik nu dat er 2 soorten gegradueerde pipetten zijn: namelijk de Mohr pipet en de serologische pipet. De Mohr bevat een maatverdeling met bovenaan 0 die richting de punt afloopt tot het maximale volume van de pipet, en het laatste maatstreepje staat net vóór de punt. De serologische pipet heeft een maatverdeling met bovenaan het maximaal volume van de pipet die richting de punt afloopt naar 0, en de maatstreepjes staan ook nog op de punt zelf. Daarnaast houdt de Mohr pipet geen rekening met de vloeistof die in de punt achterblijft en de serologische pipet zou dit wel doen. Hierom moet je de serologische pipet altijd uitblazen om het exacte volume te krijgen.
Verder zou de indicatie 2 ringen of een frosted ring bij het deel van de pipetteerballon moeten aangeven dat het om een 'blow-out' pipet zou gaan, ofwel een serologische pipet. Ook zou TD een indicatie zijn voor een Mohr pipet en TC een indicatie voor een serologische pipet.
Nu ik deze info weet, vind ik het ten eerste heel raar dat we geen volledige uitleg hebben gekregen over de soorten pipetten en hoe je ze herkent. Ten tweede denk ik dat mijn methode om vanaf 0 te meten juister is dan de methode van de labassistente. Bij het meten van vloeistof in een Mohrpipet is de gepipetteerde hoeveelheid gelijk aan het volume tussen 2 maatstreepjes, en dat doe ik dan ook precies. De labassistente heeft echter gewoon de pipet volledig leeggemaakt waarbij ik opmerkte dat de achtergebleven hoeveelheid vloeistof zelfs beneden het laatste maatstreepje zat. De labassistente heeft dan toch juist een hoger volume gepipetteerd dan het exacte volume dat ze had afgemeten?
Volgens mij is het toch ook logischer om bij een Mohr pipet vanaf 0 het volume van een vloeistof te meten. Waarom zouden ze anders de maatverdeling van 0 bovenaan naar 10 onderaan maken? Toch niet om vervolgens moeilijk te gaan doen en je gewenste hoeveelheid om te moeten rekenen naar de maatverdeling op de pipet? Dit geeft toch juist gelegenheid tot het maken van fouten omdat je een extra berekening moet doen of omdat je extra moet opletten omdat je omgekeerd moet aflezen?
Geraadpleegde bronnen:
https://clinicalgate.com/basic-serologi ... s-3/#s0030
https://chemistry.stackexchange.com/que ... ut-pipette
http://edusanjalbiochemist.blogspot.com ... types.html
https://www2.hawaii.edu/~johnb/micro/m1 ... 40.2.3.htm