Er wordt vloeistof gegoten in een cilindervormig vat met massa M en hoogte H (de massa van de bodem van het vat kan worden genegeerd). De lineaire dichtheid van de vloeistof, dat wil zeggen de verhouding tussen de massa m van de vloeistofkolom en de hoogte x is δ
a) Wat is de hoogte van de vloeistofkolom waarbij het gemeenschappelijk massazwaartepunt van vloeistof + vat op z’n laagst ligt?
b( Waar ligt het zwaartepunt ongeveer als:
1 δH=M
2 δH<<M
3 δH>>M