Nu werk ik in een Doe Het Zelf zaak, waar je ook verschillende kwaliteiten coax hebt liggen. Toch hebben deze allemaal "75 Ohm" op de mantel staan.
Die 75 Ohm is dus veel voorkomend, maar er zijn toch kwaliteitsverschillen. Die zitten met name in de mantel. Hoe beter (duurder) de kabel, hoe beter de mantel van de coax, zodat het signaal beter tegen storingen wordt beschermd.
Een aanvullende kwaliteit van coax kan overigens buigzaamheid zijn. Het is niet makkelijk om een goede mantel te maken op een zodanige wijze dat de kabel dun en erg flexibel blijft (handig bij het aanleggen).
Never be afraid to try something new. Remember, amateurs built the ark. Professionals built the Titanic
5 jr geleden heb ik in de autobranche gewerkt ( autofabrieken bouwen ) en ik weet nog dat hmi's ( human machine interface ) met elkaar communiceerde door middel van 50 ohm coax.
als er een voorbereiding tot uitbreiding werd gedaan, en de kabel werd gelegd en aangesloten aan 1 zijde, werd er aan de andere kant een "afsluitweerstand' geplaatst van 50 ohm.
deze zat dus tussen de kern en de mantel.
misschien is dit een indicatie dat het aangesloten medium een doorslagweerstand van 50 ohm moet zijn?
Die 50 Ohm of 75 Ohm is de zgn. impedantie (Z) van de kabel. Deze is van belang voor wisselstromen, met name voor hoogfrequent wisselstromen (in antenneleidingen e.d.). Hoogfrequent wil in dit geval zeggen dat de kabel langer is dan de typische golflengte van het signaal(golflengte=lichtsnelheid/frequentie).
Als je weet wat voor metaal het is kan je de soortelijke werstand opzoeken in Ohm / meter. Je moet dat getal vermenigvuldigen met de lengte en delen door de oppervlakte en dan zou je de weerstand moeten hebben.
Als signalen door een coax-kabel gestuurd worden en ze komen aan het uiteinde dan worden ze daar gereflecteerd. Dit levert dus valse signalen op in de kabel. Een praktijkvoorbeeld :
een puls met een lengte van 1 microseconde wordt aan het ene eind van een kabel van 100 meter lengte aangeboden. Deze reist naar het andere eind met een snelheid van ongeveer 100 000 km/sec. Daar komt het signaal dus (toevallig ook) 1 microseconde later aan. Tot nu toe geen probleem maar : wanneer dit eind "open" is wordt ca 80% van het signaal teruggeketst. Weer een seconde later komt deze dus weer bij het begin uit. Hier zien we dus inplaats van 1 puls van 1 microseconde, 2 pulsen met een interval van 1 microsec. en alle apparaten in de kabel iets ertussenin. Daar maakt natuurlijk geen enkel apparaat nog soep van.
Door nu een weerstand op elk van de uiteinden aan te sluiten wordt de terugkaatsing geabsorbeerd (hoe lager de waarde hoe meer we absorberen). 75 of 50 Ohm is maximale waarde van de weerstand waarbij de gehele reflectie wordt geabsorbeerd zonder het originele signaal te verzwakken. Lager kan ook maar dan belasten we ook het originele signaal wat niet de bedoeling is. wanneer er alleen op het andere eind een weerstand behoeft te worden aangesloten betekent dat dat in de zender de weerstand reeds is geïtegreerd.
het is niet helemaal waar dat hoe lager de afsluitweerstand, des te meer energie er wordt geabsorbeerd. De reflectiecoefficient wordt weergegeven door:
L = (Zu-Zo)/(Zu+Zo), waarbij Zu de afsluitimpedantie is (dit hoeft geen ohmse weerstand te zijn) en zo de impedantie van de kabel is. L is de reflectieweerstand en kan maximale waardes aannemen tussen de -1 en 1. Als L = -1 of 1, dan wordt het vermogen dat aan het eind van de kabel komt volledig gereflecteerd (bij -1 in tegenfase). Vul voor Zu 0 ohm is, en het resultaat is dat L = -1, dus volledige in tegenfase gereflecteerd signaal komt terug naar de generator.
Er treed geen reflectie meer op als Zu = Zo (L = 0). Alle energie wordt dan opgenomen door de afsluitweerstand.