Heeft iemand hier trouwens een suggestie hoe die berekening uit te voeren?
Nou, alleen heeeeeeel ruw
Dit wordt dus een afschatting van de orde-van-grootte, geen precieze berekening. De exacte inputgetallen zijn dus ook niet zo belangrijk.
Je plaatje is precies wat we nodig hebben om ons voor te stellen wat er gebeurt: we schieten 1 'deeltje' (de Zon of de Aarde, laten we het voor het moment Zon noemen, in overeenstemming met het plaatje) door een groep deeltjes (de Andromedanevel, M31). Wat hierbij belangijk is, is hoe dicht het traject van de Zon langs de andere sterren loopt, d.w.z. hoe groot de sterdichtheid er voor de Zon vanaf grote afstand 'uitziet'. Dat is dan een
oppervlaktedichtheid (dus sterren per
\(\mathrm{pc}^2\)
), geen ruimtelijke dichtheid. De reden is dat als je 'door een sterrenstelsel heen' kijkt, het niet uitmaakt voor de totale hoeveelheid steroppervlak die je kunt zien, hoe dik de laag sterren is (d.w.z. een dunne laag met hoge volume-sterdichtheid ziet er hetzelfde uit als een dikke laag met lage volume-sterdichtheid).
Laten we even voor het gemak aannemen dat de M31 een ronde, platte schijf is met een biljoen (
\(10^{12}\)
sterren en een straal van 15kpc (zoals de Melkweg) en dat de sterren gelijkmatig verdeeld zijn (geen 'bulge', spiraalarmen, clusters, etc.). Bovendien nemen we aan dat we M31 'van boven' zien, dus loodrecht op het vlak. Dan is het aantal sterren dat we zien per vierkante parsec:
\(\sigma = \frac{\pi (15,\mathrm{kpc})^2}{10^{12}} \approx 1,!4\times10^3, \mathrm{pc}^{-2}. ~~~~~~~~~~ (1)\)
Als we dit omdraaien, betekent het dat iedere ster een gebiedje om zich heen heeft van
\(7,!1\times10^{-4},\mathrm{pc}^2\)
.
We willen dat zo'n ster dichter bij de Aarde komt dan de Zon, dus binnen een gebied (oppervlakte) van:
\(\pi,r^2 \approx 7,!4\times10^{-11},\mathrm{pc}^2, ~~~~~~~~~~ (2)\)
waar ik
r=1 A.E. heb ingevuld. De kans dat dit gebeurt is het quotient van de twee oppervlaktes:
\(P = \frac{7,!4\times10^{-11},\mathrm{pc}^2}{7,!1\times10^{-4},\mathrm{pc}^2} \approx 10^{-7},\)
dus
1 in 10 miljoen.
Ik heb hier een groot aantal versimpelende aannames gemaakt om de afschatting te kunnen doen. De aannames over de structuur van M31 zijn niet gemakkelijk te corrigeren, hiervoor zou een gedetailleerd model nodig zijn. Wat we wel weten is dat we vanuit de Melkweg M31 niet 'van boven' zien. We zien de nevel (volgens
Wikipedia) als 190'?60' en als we aannemen dat de nevel eigenlijk ('van boven' gezien) rond is, zien we dus slechts een derde van de totale oppervlakte. De de oppervlakte-sterdichtheid is dus ook ongeveer 3 keer zo groot als in het geval waar we van boven zouden kijken (zolang we niet ongeveer van de zijkant kijken, en geen gedetailleerde resultaten verwachten mogen we dat zeggen). De 'botsingskans' is dan ook 3 keer groter, hoewel het in theorie ook de kans groter maakt dat M31 het gedeelte van de Melkweg waar de Zon zich bevindt 'mist'.
Ik zou echter ook vraagtekens willen zetten bij het 'gered worden' van de Aarde op deze manier. Het lijkt me dat er inderdaad een en ander gebeurt wanneer een ster van, zeg, 1 zonsmassa dichter langs de Aarde beweegt dan de Zon (en waarschijnlijk ook op veel grotere afstand: de kans neemt kwadratisch toe met de afstand, dus als 10 A.E. voldoende is, wordt de kans 100 maal zo groot). De vraag echter is ten eerste
of de Aarde blijft 'plakken' (in een baan om die ster komt), ten tweede, als dat gebeurt,
hoe dat gebeurt en tenslotte wat er gebeurt als de Aarde niet blijft plakken. Ik ben op dit punt verder gaan typen, maar de post wordt nu zo lang, dat het me handiger lijkt dit in een vervolgbericht te doen (dat moeten de moderatoren me dan maar vergeven).