"Paradoxen".
Hierbij wil ik even kwijt dat ik vind dat het woord 'paradox' hier vaak verkeerd gebruikt wordt. Een paradox is een schijnbare tegenstelling (dus geen echte).
Russel: verzamelingenparadox
Dit is dus geen paradox, maar een contradictie. Er kan geen verzameling bestaan dit alle verzamelingen bevat die zichzelf niet bevatten.
"Ik lieg altijd"
Zoals deze 'paradox' bedoeld is, is het ook geen paradox. De enige reden dat het nu wel kan is door te veronderstellen dat er slechts soms gelogen wordt (en dat nu een van die keren is).
Examenparadox
Dit is wel een echte paradox.
De leraar zegt dat er deze week op een dag een onverwacht proefwerk is, maar zegt niet op welke dag dat gaat zijn. Je redenatie is nu als volgt: Stel dat het donderdag geweest is, dan weet je dat het onverwachte proefwerk op vrijdag is en dus niet onverwacht is. Het proefwerk kan dus niet op vrijdag zijn (zo zul je denken). Maar als dat waar is dan geldt hetzelfde op woensdag avond. Donderdag moet het proefwerk dan gegeven worden, want vrijdag kon immers niet. Rinse and repeat. Je zult dus denken dat er geen enkel moment is dat je het proefwerk kan krijgen. Hiermee snijd je jezelf in de vingers, want doordat jij denkt dat je nooit een proefwerk krijgt, is elk moment dat je een proefwerk krijgt dus een onverwacht moment. Paradox detected!
Deze paradox heet in het engels volgens mij 'unexpected hanging paradox' of 'pop quiz paradox'.