Als je je probleem hier duidelijk kan omschrijven, krijg je misschien gratis hulp...
2. Toepassing: de (niet-) ideale gaswet
De ideale gaswet wordt gegeven door
pV = nRT
met p de druk, V het volume, n het aantal mol, R de universele gasconstante en T de
temperatuur. Deze vergelijking wordt veel gebruikt, maar heeft als nadeel dat ze niet
algemeen geldig is. Een alternatieve vergelijking is
p +
a
v2 (v b) = RT
met v = V=n het molaire volume, en a en b empirische constanten die afhangen van het
gas.
De waarde van R is
R = 8; 314472 (J K1 mol1)
Neem voor a het getal dat ontstaat door de laatste drie niet-nul cijfers van uw studenten-
nummer te delen door 100. Als bijvoorbeeld uw nummer gelijk is aan 188106 dan neemt u
a = 8:16. Kies voor b zelf een willekeurige waarde tussen 0:05 en 0:1.
Opdracht 2 Maak een functie M-le opdracht2.m die het molaire volume v uitrekent bij
gegeven waarden van p en T. Doe dit door v te bepalen als nulpunt van de functie
f(v) = p +
a
v2 (v b) RT
waarvan de afgeleide gelijk is aan
f0(v) = p
a
v2 +
2ab
v3 :
Gebruik uw functie newton.m uit de eerste opdracht.
Neem als startwaarde v0 de waarde voor v = V=n die volgt uit de ideale gaswet. Dus
v0 =
RT
p
:
Kies zelf een interval voor v, de waarde van tol en het maximaal aantal iteraties.
3. Aanwijzing
Begin het bestand opdracht2.m als volgt
function v=opdracht2(p,T)
global p0 T0
p0=p;
T0=T;
U heeft hiermee globale veranderlijken gemaakt voor de druk en de temperatuur.
Deze worden meegenomen in de functie M-les die u moet aanmaken voor f(v) en voor
f0(v). Het begin van deze les kan er dan bijvoorbeeld als volgt uitzien:
function y=fv(x)
global p0 T0
en
function y=dfv(x)
global p0 T0