Voor beeld wordt een herhaalfrequentie van 50 Hz als continu gezien, zoals bij de meeste TV's. Klassieke tekenfilms hebben een frequentie van 24 beelden per seconde. Welke frequenties worden nu door het oor als appart onderscheiden en bij welke frequentie wordt het geluid als continu ervaren? En welke rol speelt hierin de pulsduur van het geluid en de toonhoogte?
Geluid en beeld zijn hierin nogal verschillend. De frequentie van het licht zelf gaat in de petahertzen, en toch kunnen we 25 beelden (zelfs nog wel minder!) per seconde al als een continu bewegend beeld zien. Hier zitten 14 grootteordes tussen
Tikken van een metronoom op 240 tikken per minuut (4 Hz) kunnen we echt als aparte tikken horen. Zodra we bij ca. 20Hz komen dan horen we een hele lage toon van 20Hz. Een sinusgolf van 8Hz (laagste orgelpijp) kun je voelen. Al deze frequenties liggen binnen 1 grootteorde. Een stuk moeilijker om het verschil te zien.
Belangrijk is in elk geval, zoals je zelf opmerkt, de vorm van de golf. Een 4Hz sinusvormige golf kun je zeker niet horen. De 4Hz metronoom horen we als hoge tikken; eigenlijk is het een hoge toon die steeds onderbreekt. Echter, als we dat steeds sneller gaan doen komt de pulsfrequentie zelf op een gegeven moment binnen de gehoorsgrenzen (boven 20Hz). En dan ga je de herhalingsfrequentie als een lage toon ertussendoor horen.
Ik denk dus dat er geen equivalent bestaat met het videofenomeen. Onderbroken geluid wordt pas hetzelfde als continugeluid wanneer de onderbrekingsfrequentie zelf boven de bovenste gehoorgrens (16-20kHz) uitkomt. En dan zitten we in het gebied van de digitale geluidsweergave.