ik ben van mening dat we overal waar de term godsdienst in het wetboek staat af te schaffen.
ik zal verder even uitleggen waarom ik dit vind:
met name artikel 147 en 147a zijn voor mij een grote discriminatie. namelijk ik ben een atheïst en vind het ronduit schandalig dat ik niks lelijks mag zeggen over een heilig persoon voor een desbetreffende levensovertuiging.
ten eerste zal de rechter altijd in Nederland de kwalificatie van god op basis van historische feiten toeschrijven. waarbij bijvoorbeeld Darwin voor atheïsten een belangrijke persoon KAN zijn valt dit niet onder de kwalificatie van GOD.
Ik vind dat godsdienst geen speciale kwalificatie verdient, maar simpelweg onder levensbeschouwing thuis hoort.
Want onder levensbeschouwing valt nou eenmaal godsdienst- oftewel het geloven in een god of niet. Dat maakt mij verder niet uit, als er maar geen speciale behandeling is voor mensen die een god aanhangen. wat nu dus zeer duidelijk het geval is.
Nog een argument wil ik eraan toevoegen met een hypothese.
Als allah of god beledigd wordt, hebben mensen de neiging om naar de rechter te stappen, namelijk godslastering.
Vervolgens als een dominee of een iman zegt dat homo's niet deugen, valt dit onder vrijheid van godsdienst.
Hier wordt ik persoonlijk depressief van.
even een paar voorbeelden van wetten waarin godsdienst voorkomt
Grondwet - Grondrechten
artikel 1
Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
artikel 6
1. Ieder heeft het recht zijn godsdienst of levensovertuiging, individueel of in gemeenschap met anderen, vrij te belijden, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
2. De wet kan ter zake van de uitoefening van dit recht buiten gebouwen en besloten plaatsen regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bestrijding of voorkoming van wanordelijkheden.
artikel 137d
1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.
artikel 147
Met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft:
1. hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, door smalende godslasteringen op voor godsdienstige gevoelens krenkende wijze uitlaat;
2. hij die een bedienaar van de godsdienst in de geoorloofde waarneming van zijn bediening bespot;
3. hij die voorwerpen aan een eredienst gewijd, waar en wanneer de uitoefening van die dienst geoorloofd is, beschimpt.
Artikel 147a
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin uitlatingen voorkomen die, als smalende godslasteringen, voor godsdienstige gevoelens krenkend zijn, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het geschrift of de afbeelding zodanige uitlatingen voorkomen, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud van een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.
3. Indien de schuldige een van de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen van het misdrijf, nog geen twee jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een van deze misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij van de uitoefening van dat beroep worden ontzet.