Als je een vol glas water in een ander leeg glas wilt gieten, dan stroomt het water een beetje terug aan de onderkant van het glas. Hoe komt het dat het water terugstroomt, in plaats van in het lege glas te stromen (dat is immers een rechte lijn naar beneden). Volgens de zwaartekracht zou het water toch recht naar beneden moeten druppelen?
Je neemt een glas water. Als je dit glas schuin houdt om het water uit het glas te laten lopen dan gaat het grootste gedeelte recht naar beneden, maar er gaat ook water overheen dat terug glijd. Zodat je glas ''lekt''. Is dit misschien iets duidelijker?
Ik denk dat hetgeen jij hier bedoelt te maken heeft met oppervlaktespanning.
Door het zeer sterk polaire karakter van water gaat ze mekaar relatief sterk aantrekken. Het is ook hierdoor dat je een glas water, als je het voorzichtig genoeg vult, tot over de rand kan vullen.
Hetzelfde principe doet zich met een druppel voor. Een klein proefje dat je eens kan doen als je nog eens moet helpen met afwassen ofzo is het volgende:
neem een bord, pan of wat dan ook met een plat oppervlak, en een vettige bovenkant. Een pan waar iets in gebakken is met olie of boter is ideaal.
Giet een glas water over de pan, en doe het overtollige water weg. Je zal zien dat er dikke druppels op het oppervlak zitten, omdat het water 'mekaar aantrekt'. Het water zit liever in een dik bolletje, dan mooi gespreid over het oppervlak.
Doe daarna hetzelfde, maar voor je het glas water over de pan giet, doe je een paar drupjes detergent in dat glas water. Dit detergent zal de oppervlaktespanning van het water drastisch verminderen, door zijn kop-staart vorm.
Het water zich in een mooi dun laagje over de pan verspreiden, ipv dikke druppels te vormen.
Hetzelfde gebeurt in een glas dat je in een ander wilt leeggieten, zoals jij in je post beschrijft.
Enerzijnds zijn er die 'adhesie-krachten'. Het zijn aantrekkingskrachten tussen moleculen van een verschillende soort.
Het onderste laagje water in je glas voelt zich aangetrokken door de rand van het glas, en zal hier dus op willen blijven kleven.
Anderszijds zijn er de 'cohesie-krachten', aantrekkingskrachten tussen moleculen van eenzelfde soort. De watermoleculen op de bodem van het glas bleven aan het glas plakken dmv de adhesie. Het 2e microscopisch dunne laagje water voelt zich dus aangetrokken tot dat onderste laagje water, waardoor dit ook in je glas blijft etc etc.
Het lijkt dus alsof de moleculen tegen de zwaartekracht in gaan, maar ze hebben eigenlijk niet genoeg aan alleen die zwaartekracht om naar beneden te vallen.
Er is een grotere kracht die de moleculen 'aan elkaar en aan het glas' doet kleven, dan een zwaartekracht die ze naar beneden wil trekken.
Hoewel mijn antwoord meer ging over de 'binnenkant' van het glas, kan hetzelfde principe hier worden toegepast.
Door een samenwerking van de cohesiekrachten en oppervlaktespanning (oftewel: druppelvorming), en adhesiekrachten tussen het glas en de druppel (zie het als een magneetje en een paperklip, ter vereenvoudiging), zal de druppel aan het glas blijven kleven, en naar de voet van het glas toegaan, ipv rechtstreeks naar beneden te vallen.