Bij een vrij groot aantal woorden verandert de stemloos gesproken slotmedeklinker (f, s, p, t, ch) in de overeenkomstige stemhebbende (respectievelijk v, z, b, d, g), die in het Nederlands niet aan het eind van een woord of lettergreep kan voorkomen vanwege de regel van de zogenaamde finale verscherping.
Bij de p en de t komen zowel meervoudsvormen met stemloze als met stemhebbende medeklinkers frequent voor. Evenals bij ch/g is de meervoudsvorming af te leiden uit de spelling van het enkelvoud: eindigt het woord in de spelling op -p of -t, dan blijft de stemloze medeklinker behouden, eindigt het in de spelling op -b of -d, dan wordt de medeklinker in het meervoud stemhebbend.
Bij woorden op -f en -s is het niet mogelijk de meervoudsvorm af te leiden uit de spelling van het enkelvoudige woord, omdat op het einde van een woord of lettergreep geen v of z gespeld wordt.
Voor de woorden op -f kan als regel gegeven worden dat de slotmedeklinker stemhebbend wordt na een lange klinker, een tweeklank en de medeklinkers l en r, terwijl de stemloze slotmedeklinker behouden blijft na een korte klinker, en de medeklinker m.
Voor de woorden op -s kan als regel gegeven worden dat de slotmedeklinker stemhebbend wordt na een lange klinker, een tweeklank en de medeklinkers l, m, n en r, terwijl de stemloze slotmedeklinker behouden blijft na een korte klinker of een andere stemloze medeklinker.
Er blijven echter een groot aantal uitzonderingen.
Zie
Ik kan de verklaring op internet niet vinden, dus ik kan niets anders bedenken dan dat de mensen het zo mooier vonden staan. Onze spelling is tenslotte maar een slecht geregeld rotzooitje regels bij elkaar. Misschien dat de Auslautverhärtung er voor de z en de v eerder was?
Afgezien van het feit dat de verklaring wél te vinden is, bestaat geen enkele spellingsregel "omdat mensen het mooier vinden staan".
Tot slot zou ik graag het volgende toepasselijke gedicht aanhalen:
H. Hagers schreef:Het meervoud van 'slot' is 'sloten',
Toch is het meervoud van 'pot' niet 'poten'.
Wie gisteren ging vliegen, zegt heden 'ik vloog',
Dus zegt u misschien van wiegen: 'ik woog'.
Nee, want 'ik woog' is afkomstig van 'wegen',
Maar
is nu 'ik voog' een vervoeging van 'vegen'?
En dan het woord 'zoeken' vervoegt men 'ik zocht'
En dus hoort bij vloeken dan: 'ik vlocht'.
Alweer mis, want dit is afkomstig van 'vlechten',
Maar 'ik hocht' is geen juiste vervoeging van 'hechten'.
Bij 'roepen' hoort 'riep', maar bij 'snoepen' geen 'sniep'.
Bij 'lopen' hoort 'liep' maar bij 'kopen' geen 'kiep'.
En evenmin hoort bij 'slopen': 'sliep',
Want dat is afkomstig van het schone woord 'slapen'.
Maar zeg nu weer niet 'riep' bij het werkwoord 'rapen',
Want die komt van 'roepen' en u ziet het terstond:
Zo draaien we vrolijk in een kringetje rond.
U ziet, de verwarring is akelig groot.
Nog talloze voorbeelden kan ik daarvan geven,
Want 'gaf' komt 'geven', maar 'laf' niet van 'leven'.
Men spreekt van 'wij hinken, wij hebben gehonken'.
Het is: 'ik weet' en 'ik wist'; zo vervoegt men dat,
Maar schrijft u niet bij 'vergeten': 'vergist'.
Dat is een vergissing, ja moeilijk, dat is 't.
Het volgend geval, dat is bijna te bont.
Bij 'slaan' hoort: 'ik sloeg', niet 'ik sling' of 'ik slong'.
Bij 'gaan' hoort: 'ik ging', niet 'ik gong' of 'ik gond'.
En noem tenslotte geen mannetjes-rat 'rater',
Al gaat dat wel op bij 'kat' en 'kater'.