Vooraf moet gezegd worden dat de condities bepaald niet ideaal waren; er was nogal wat wind.
Hier twee grafieken:
Toelichting:
- punt A: De gemiddelde positie van de torsieslinger gedurende een uur is bepaald, en vervolgens zijn de twee testmassa's naar het meetkastje geroteerd. De hartlijnafstand tussen een test- en een meetmassa is 85 mm.
- punt B: Na langdurig slingeren komt de testmassa uiteindelijk in een nieuwe rustpositie. Ook van deze positie wordt gedurende een uur het gemiddelde bepaald. Zo wordt de rotatiehoek vastgesteld. (Een deel van het uitslingeren is weggelaten in de grafiek)
- punt C: Nu worden de testmassa's weer in de neutrale positie gedraaid, en weer oscilleert de torsieslinger geruime tijd.
- punt D: Na geruime tijd wordt wederom de nulpositie op basis van middeling van een uur meetgegevens vastgesteld.
De maxima en minima zijn in de grafiek geplot. Aan de wat hobbelige curve is het effect van de wind (die tijdens het maken van de tweede grafiek stevig was) goed te zien.
Op deze manier zijn 6 van deze dubbele 'swings' gemaakt. Hier de resultaten:
Opvallend is dat er met een spreiding van 0,20 tot 0,31 graden nogal wat variatie in de gemeten hoeken zit. Hopelijk kan ik de tests later in een paar windvrije dagen nog eens over doen. Maar die spreiding is nu niet mijn grootste probleem.
Hier een berekening van de uitkomst op basis van de gemiddelde hoek van 0,276 graden:
Toelichting:
- Bovenste blok: bepaling van het traagheidsmoment (zoals in de eerdere berichten)
- Blok A: Op basis van de oscillatieduur en het gevonden traagheidsmoment wordt de torsieconstante bepaald.
- Blok B: De afstand tussen de hartlijnen van de test- en meetmassa wordt op basis van de rotatiehoek berekend. En op grond van de massa's en deze onderlinge afstand wordt eerst de gravitatiekracht berekend volgens de algemene gravitatiewet, alsof beide massa's bollen zijn. Vervolgens wordt op basis van de torsieconstante en de rotatiehoek de kracht volgens de meting berekend. Opvallend is natuurlijk dat de gemeten kracht nu al 41% hoger ligt dan de berekende kracht.
- Blok C: Op basis van de gegevens van Emdeevee (inzet tabelletje) wordt een correctie van 0,845 doorgevoerd. de gemeten kracht ligt nu al 66% hoger dan de berekende-
- Blok D: De tegenoverliggende testmassa beïnvloedt de meting ook; ze trekt de balans licht richting rustpunt. Hier wordt daarvoor gecorrigeerd, en het uiteindelijke verschil tussen meting en berekening loopt op naar 72%
Het doel is gehaald. Ik heb een redelijk reproduceerbare, vrij goede benadering van de gravitatieconstante gevonden met een huis-tuin-en-keuken instrument in een huis-tuin-en-keuken omgeving en tegen een paar tientjes kosten.
Maar die 72% verschil laat mij niet los, wat kan daar de oorzaak van zijn?
Punt is dat:
- De rustafstanden tussen de massa's echt wel op minder dan een millimeter nauwkeurig gemeten zijn
- De periodeduur van de torsiebalans niet meer dan een handvol seconden af kan wijken
- Het gewicht van test- en meetmassa's echt wel beter dan op 3% nauwkeurig bekend is (op basis van weging en volume * rho)
- De afwijking van de gemeten torsiehoek niet veel meer kan zijn dan 1/100 graad
- De rustafstand tussen de massa's verklein tot 84 mm
- De periodeduur van de balans verhoog naar 464 seconden
- De test- en meetmassa's allemaal 3% zwaarder maak
- Alleen uitga van de kleinste gemeten uitwijkhoek (0,2 graden) tijdens die winddag.
Ik vermoed dus nog een invloed die niet meegenomen is, of een reken/redenatie/opstellingsfout.
Zou het feit dat er continue lucht tegen binnenkant van de piepschuim kast aangeblazen wordt (dat spul kan behoorlijk statisch zijn), voor een zo groot ladingsverschil tussen die kast en de testmassa's kunnen zorgen, dat iedere uitwijkhoek vergroot wordt?
Aanpassing:
In de oorspronkelijke berekening stond een foutje; de compensatie voor de tegengestelde testmassa was slechts een keer meegenomen ipv voor beide massa's. Dat is nu in de afbeelding en de tekst gecorrigeerd.