En dan neemt de kans af dat een planetesimaal uitgroeid tot een planeet.
Als het eenmaal tot een planetesimaal gekomen is (en al wat eerder, want de diameter van die dingen ligt in de orde van een tot enkele kilometers), is er nog maar een dominante kracht voor verdere planeetvorming, en dat is gravitatie. De temperatuur van de planetesimaal is dan van onbelang.
Vanderwaalskrachten (adhesieve- en cohesieve-) en elektrostatische krachten spelen na condensatie van de protoplanetaire schijf tot vaste stoffen voornamelijk een rol in de vorming van de kleinste objecten, die wel wat lijken op de stofballen onder het bed. Heel pluizig, en de onderlinge gravitatie heeft nog weinig betekenis. Stralingsdruk en gasstromen leveren de dominante krachten die deze pluisballetjes in beweging zetten en laten samenkomen.
Een komeet als 67P/Churyumov-Gerasimenko (
klik) blijkt te bestaan uit meerdere 'onderdelen'. De kleinste ervan zijn de zogenoemde goosebumps; ballen zeer poreus gruis en ijs van een paar meter diameter. Hiervan wordt vermoed dat die in het begin door een samenspel van gravitatie, elektrostatische- en vanderwaalskrachten bij elkaar gehouden werden. Miljoenen van deze balletjes vormden door onderlinge gravitatie uiteindelijk een van de lobben van 67p.
- Comet_goosebumps 1265 keer bekeken
Goosebumps in een 'pit' van 67P. Bron:Nasa
De komeet bestaat uit twee afzonderlijke komeetkernen die later tegen elkaar 'gebotst' zijn, hoewel het meer een zachtjes tegen elkaar aanvlijen geweest is gezien de zeer geringe onderlinge zwaartekracht. De eerste komeet vormende goosebumps zullen nog wel deels bijeen gehouden worden door genoemde krachten, maar zodra een omvang in de orde van honderden meters is bereikt, gaat de zwaartekracht domineren.
Er zijn nog wel openstaande vragen: Theoretici kwamen tot de conclusie dat botsingen van objecten van enige meters toch al zo energetisch waren dat de uiterst zwakke samenbindende krachten niet konden voorkomen dat de stofballen uiteen zouden vallen. Met de observatie van de goosebumps moet die theorie wellicht op de schop. Mogelijk zijn de botsingssnelheden aanvankelijk lager dan werd verondersteld, en konden zo grotere objecten ontstaan.
Later, als de accretie voldoende zijn werk gedaan heeft en planetesimalen zijn samengevoegd tot objecten die honderden kilometers groot zijn, worden de botsingen veel gewelddadiger en wordt er daarbij een grote hoeveelheid kinetische energie geabsorbeerd die uiteindelijk de hele protoplaneet doet smelten en zo zorgt voor een gradiënt in de planeet; zwaardere elementen als nikkel en ijzer zakken naar de kern er de lichtere elementen als koolstof en silicaten komen aan het oppervlak.
Gebeurt dit nooit of te laat (na sterke afkoeling dus van het materiaal) dan krijg je een gigantische asteroïde gordel en/of Oortwolk rond een ster zonder objecten die aan de criteria voor een planeet voldoen.
Er zijn nogal wat planetoïden (Engelstalige en nogal foutieve naam, astroïden, wat 'sterachtige' betekent) die uit nikkel/ijzer bestaan, het zogenoemde M-type. 16 Psyche is een bekend voorbeeld; een ei van ruim 200 kilometer diameter bestaand uit vrijwel puur nikkel/ijzer. Het kan haast niet anders zijn dan dat dit type planetoïden de resten van (de kernen van) uiteen geslagen protoplaneten zijn. Dat geldt ook voor de 'rotsachtige' c-planetoïden en de min of meer losse hoopjes stenen waaruit weer andere planetoïden bestaan. Hier betreft het voornamelijk koolstof en silicaten die eerst gesmolten zijn geweest in een protoplaneet. Dus ontstond in het algemeen eerst de planetesimaal, daaruit de (proto) planeet en daarna uit de brokstukken daarvan de planetoïde. Dat een te lage temperatuur astroïden verhinderde om planeten te vormen is dus niet juist.
Overigens hoeft dit niet per se te gelden voor de voornamelijk uit ijs bestaande planetoïden, de ontstaansgeschiedenis daarvan kan meer lijken op die van een komeetkern. Het zal ook zeer waarschijnlijk zo zijn dat een aantal planetesimalen niet geabsorbeerd is door een protoplaneet, en nog steeds als minimaantjes rond planeten draait. Erg interessante objecten om te onderzoeken.
Maar er zijn nog vragen genoeg over de exacte ontstaansgeschiedenis van ons zonnestelsel, reden dat er volgens huidige plannen in 2022 een sonde naar Psyche gestuurd wordt om dit typische object te gaan bestuderen, in 2026 komt de
Psyche sonde in een baan om de planetoïde.