Ik begrijp het equivalentie principe. Maar dit is een lokaal principe. Licht wordt niet door een tijdscomponent in de metriek beinvloed, aangezien het niet door de tijd beweegt. Noch in versneld, noch in een niet-versneld frame.
Ruimte lijkt te krimpen? Huh? Ruimtelijke krimping is net zo'n illusie als ruimte die uitzet. Het lijkt misschien zo, maar is een illusie. Het equivalentie principe is lokaal en niet globaal toe te passen. De inkrimpende ruimte moet je niet letterlijk nemen, net als uitdijende ruimte (hoewel daar, in tegenstelling tot ruimte om een massa, de ruimtelijke metriek in de tijd groter wordt, terwijl de tidscomponent constant blijft; je kunt hetzelfde doen met de metriek om een massa heen, dwz de ruimtelijke metriek kleiner laten worden, terwijl de tijdscomponent gelijk blijft, maar in werkelijkheid krimpt de ruimte niet).
Hoe dan wel voor te stellen? Licht gaat in een licht-achtige baan door de ruimtetijd. Het valt dezelfde afstand (als het g-veld uniform is en veroorzaakt wordt door een oneindige massieve vlakke plaat) in een tijdseenheid als een massief object vanuit rust valt (op een factor 2 na). Is dit moeilijk voor te stellen? Kun je je voor stellen waarom een object in rust valt als je het loslaat?