Uitspraaktekens, ook wel accenten genoemd, schrijf je op het woord 'een' als het als telwoord gebruikt wordt maar het ook als een lidwoord opgevat zou kunnen worden.
Voorbeeld:
Ik heb een brief gekregen.
Ik heb één brief gekregen.
Deze zinnen verschillen qua betekenis. In de eerste zin meld je dat je een brief hebt gekregen en in de tweede zin ligt de nadruk op het feit dat je niet meer hebt gekregen dan één enkele brief. De accenttekens benadrukken in de tweede zin dat het om een enkele brief gaat.
In de woordcombinatie zoals 'een van d' zijn accenttekens overbodig. Je gebruikt immers alleen uitspraaktekens bij ‘een’ als er twee interpretaties mogelijk zijn.
Jullie hebben gelijk, ik had eerst een andere zin in gedachten, maar heb dat veranderd zonder op het juiste hulpwerkwoord te letten. Mijn fout, ik heb het ondertussen verbeterd en schaam mij diep!