Het Voynich-manuscript, een 500 jaar oud document, in 1912 ontdekt tussen andere oude documenten, waarin allerlei teksten in code en tekeningen van onbekende planten en symbolen staan, is tot nu toe nog nooit ontcijferd. Cryptologen, taalwetenschappers, astronomen, computerprogramma's en geheime diensten hebben geprobeerd het document te 'vertalen'.
Gerard Cheshire van de Universiteit van Bristol meldt dat hij deze onleesbare code heeft gekraakt. In Romance Studies meldt hij dat een combinatie van lateraal denken en vindingrijkheid hem uiteindelijk op het juiste spoor heeft gezet. “Ik ervoer een reeks ‘eureka’-momenten tijdens het ontcijferen van de code,” aldus Gerard Cheshire. “Gevolgd door een gevoel van ongeloof en opwinding toen ik me de omvang van de prestatie realiseerde, zowel wat betreft het taalkundige belang ervan als de onthullingen over de oorsprong en inhoud van het manuscript.”
Het manuscript blijkt geschreven in het Proto-Romaans; een uitgestorven voorloper van de hedendaagse Romaanse talen, waaronder ook Spaans, Portugees, Frans, Italiaans, Roemeens, Catalaans en Galicisch. Hoewel deze taal tijdens de Middeleeuwen rond het Middellandse Zeegebied vaak werd gesproken, waren er nauwelijks geschreven teksten van. Documenten werden hoofzakelijk in het Latijn opgesteld. De Proto-Romaanse taal raakte in de loop der tijd in de vergetelheid.
De code zou dus gekraakt zijn en nu moet het manuscript worden vertaald, hetgeen wel aardig wat tijd in beslag zal nemen omdat het meer dan 200 bladzijden telt. “Geleerden kunnen nu voor het eerst de ware taalkundige en informatieve inhoud verkennen en onthullen,” meent Cheshire.
Uiteraard is niet iedereen het hiermee eens. In een artikel in The Voynich Portal is niet overtuigd van het kraken van de code.
We wachten maar weer af. Tot de daadwerkelijke vertaling een feit is, zal het Voynich manuscript wel tot de verbeelding blijven spreken.