Uiteraard gebruik ik de Groene Spelling. Die is de enige officiële. Als neerlandicus moet je de officiële spelling beheersen. Heel goed vind ik de Groene Spelling niet, ze is op bepaalde punten zelfs behoorlijk belachelijk. Maar dat is de witte ook.
Hoe zou ik het Nederlands het liefst gespeld willen zien?
Er zijn eigenlijk twee keuzes. Ofwel, we kiezen ervoor etymologisch te spellen. Dan keren we terug naar De Vries en Te Winkel, die een goede etymologische spelling ontwikkelden. Probleem is dan wel dat het verschil met het gesproken Nederlands erg groot is.
Een andere keuze zou dan ook zijn een nieuwe spelling te ontwikkelen die uitgaat van de gesproken standaardtaal. Laat ik eens een beginnetje maken.
Ik ga uit van een foneemspelling: niet de klank die je hoort, maar de klank die a.h.w. "bedoeld" is geef ik weer. Wie [ hont ] zegt, bedóelt een d, want het meervoud is
honden. Ik spel dus gewoon
hond. Wie echter "bijdehant" zegt, bedoelt een t, want de afgeleide vorm is: bijdehante (
een bijdehante jongen). Hier spel ik dus t.
Klinkers
Er is geen onderscheid tussen de [ E.i ] in
Rijn en de [ E.i ] in
rein. Dat we deze woorden verschillend spellen heeft te maken met de etymologische spelling van De Vries en Te Winkel, die nog steeds de basis van de spelling is. Consequent zou zijn voor deze klank maar één spelwijze te hebben, bv.
ei:
blei bleiven keiken.
De sjwa wordt soms -e- gespeld (b
ened
en), soms i (prett
ig), soms ij (moeil
ijk), soms en (pann
enkoek). Dat is ook niet consequent. Spel deze klank overal hetzelfde, bijvoorbeeld
ë (zoals in het Albanees). Zo ën zondërling idee is ët eigëlëk niet.
De woorden
rauw en
rouw klinken in de standaardtaal hetzelfde, hoewel in bepaalde streken ook in "nette" spraak een onderscheid wordt gemaakt. Als we vasthouden aan de standaardtaal is er echter geen uitspraakverschil, en zou je dus één spelwijze moeten hebben, bv.
ou.
Medeklinkers
In de standaardtaal wordt de slot-n meestal niet uitgesproken, behalve bij een stam van een werkwoord (ik reken) en natuurlijk in woorden waar een andere klinker dan ë aan voorafgaat (gaan). Die n zou je dan dus ook maar moeten schrappen.
Woordë bëginnë ër nu dan echt andërs uit të zien.
In de standaardtaal zijn z en v inmiddels fonemen, al maken ze er in de Randstad meestal een potje van. Zie
deze post Maar goed, we gaan uit van de standaardtaal, dus spellen we vanaf nu ook
huiz (want huizen) en
diev (want dieven).
De -t in met staat daar natuurlijk fout, de lange vorm is
mede, dus schrijven we voortaan
med.
Nu ja, een beginnetje, zei ik. Doorgaan lijkt mij ook niet zo zinvol: de wijzigingen zouden wel erg radicaal zijn. En wat nu als de taal weer verandert? En wat met woorden waarvan de standaarduitspraak niet vastligt? Het is dus kiezen tussen twee principes die beiden niet ideaal zijn. Onze huidige spelling probeert zo goed en zo kwaad als dat gaat een middenweg te zijn. Daar valt wel wat op aan te merken (de tussen-n is al sinds de jaren vijftig kolder), maar over het algemeen functioneert ze wel. Voorlopig blijf ik dus maar groen spellen.