Reken me dat even voor!
We houden het zo simpel mogelijk, dus we nemen de afstand AB=4 (wat je zelf hebt gekozen), de lading van de protonen=1, en de constante van coulomb is 1. De wet van coulomb wordt dan
\(\frac{1}{r^2}\)
. Eens?
De protonen heten A, B, C en D, net als 'hun' hoekpunten. De electronen zijn S en Q, het midden had je R genoemd, en P en T waren de middens van respectievelijk BC en AD.
Stel, de electronen bevinden zich precies om de middens van lijnstukken PR en TR. Je schreef dat PR en TR beiden
\(\sqrt{2}\)
, dus is de afstand SQ dat ook. De kracht tussen de electronen is dan dus
\(\frac{1}{\sqrt{2}^2} = \frac{1}{2} \)
precies weg van het midden R. Mee eens?
De afstand van proton A naar electron S (de korte afstand) is
\(\sqrt{AT^2 + TS^2}\)
(stelling van Pythagoras). AT is 2, TS is ½ TR = ½ √2. Invullen geeft
\(\sqrt{2^2 + (\frac{1}{2}\sqrt{2})^2} = \sqrt {4 \frac {1}{2}}\)
. De aantrekkingskracht van A op S (en vise versa natuurlijk) is
\(\frac {1}{r^2} = \frac {1}{\sqrt {4 \frac {1}{2}}^2} = \frac{2}{9}\)
. En ook proton D geeft diezelfde kracht. Merk op dat al die krachten tot nu toe steeds al dan niet geheel van het midden af zijn gericht. De enige hoop zou nu zijn dat de protonen B en C nog genoeg aan electron S trekken om de resultante op nul te krijgen.
De afstand BS is (weer volgens Pythagoras)
\(\sqrt{BP^2 + PS^2} = \sqrt {2^2 + (1\frac {1}{2}\sqrt{2})^2} = \sqrt {8 \frac {1}{2}}\)
. De bijbehorende kracht is dan
\(\frac{1}{\sqrt{8 \frac {1}{2}}^2} = frac{2}{17}\)
, net niet in de richting van R.
Even korte samenvating van krachten op S:
Weg van R:
\(F_Q = \frac{1}{2}\)
\(F_A = \frac{2}{9}\)
\(F_D = \frac{2}{9}\)
Naar R toe:
\(F_B = \frac{2}{17}\)
\(F_C = \frac{2}{17}\)
In vectorrekenen ben ik niet echt goed, dus als je tijd over heb kan je de resultante nog eens uitrekenen. Maar ik zie zo al dat alleen al de kracht van de electronen onderling genoeg is om ze uit elkaar te drijven.
Conclusie: S en Q komen verder van elkaar te staan. Gevolg:
\(F_Q\)
neemt af,
\(F_A\)
en
\(F_D\)
nemen toe, en het belangrijkste:
\(F_B\)
en
\(F_C\)
nemen af. En die laatsten waren nou juist de krachten die electron S in de kern te houden....