Weet er soms iemand het verschil tussen hydrostatische druk en druk in een punt van een vloeistof. Ik weet dan hydrostatische druk = g. h.ρ en dat druk in een punt van een vloeistof p0 + h.ρ. g is maar hoe weet je dit nu bijvoorbeeld bij een vraagstuk, wanneer moet je er de atmosferische druk er bij op tellen?
Eerst even afspreken wat de symbolen zijn: p is de absolute druk, prel = p - p0 is de relatieve druk (in het Engels: gauge pressure). p0 is de atmosferische druk.
Een schrijver moet zijn lezers in principe altijd meedelen of hij schrijft over p of prel. Soms zit die mededeling verstopt in de aanduiding van het meetinstrument, en soms blijft de mededeling achterwege omdat de schrijver inschat dat zijn lezers weten wat er bedoeld wordt.
Een vaste regel is er niet, maar ik zou nu het volgende bedenken:
Absolute druk is gebruikelijk bij gaswet-schoolsommen, bij de meteorologische luchtdruk, en bij het gebruik van vacuumpompen.
Relatieve druk is gebruikelijk bij incompressibele vloeistoffen (bloeddruk, espressomachine, cv-installatie, wet van Archimedes-schoolsommen), en bij een fietspomp (algemener: "de" druk van een band van een voertuig).
Als er water stroomt verschijnen er meer druktermen. Bijvoorbeeld in een tuinslang waarvan de hoogte z varieert langs zijn lengte x, en met vernauwingen zodat de stroomsnelheid varieert, is de absolute druk:
p = p0 + ppomp - ρgz - ½ρv2 - cx
p0 - ρgz is de hydrostatische druk
½ρv2is de dynamische drukverlaging
cx is het drukverlies door wrijving.
(Bij de tuinslang heeft ρgz een negatief teken omdat z de hoogte onder het meetpunt is; jouw ρgh had een positief teken omdat h de waterkolom boven het meetpunt is)