De duur van een WW-uitkering hangt af van het totale arbeidsverleden. Of het daarbij gaat om een vast dienstverband of zelfs uitzendwerk, is niet van belang.
- Om überhaupt WW te ontvangen moet men allereerst voldoen aan de zgn. wekeneis en/of jareneis.
De wekeneis houdt in dat men minimaal 26 weken moet hebben gewerkt in de 36 weken voordat men werkloos werd. Dan heeft men recht op 3 maanden WW-uitkering. De jareneis houdt in dat men in de 5 kalenderjaren voordat men werkloos wordt in ten minste 4 kalenderjaren voldoende heeft gewerkt, d.w.z. in een jaar minimaal 208 uur heeft gewerkt en daar loon over heeft ontvangen.
- De totale WW-uitkering duurt in maanden even lang als het arbeidsverleden in jaren, met een maximum van 38 maanden.
Het arbeidsverleden bestaat uit fictief (de jaren vanaf het jaar dat men 18 werd tot en met 1997, waarbij het niet uitmaakt of men in die periode wel of niet gewerkt heeft) en feitelijk (de jaren vanaf 1998 waarin men ten minste 52 dagen per jaar in loondienst is geweest, waarbij het jaar waarin men werkloos werd niet meetelt) arbeidsverleden.
Soms tellen ook de jaren mee waarin men niet heeft gewerkt, zoals wanneer men zorg droeg voor een kind jonger dan 5 jaar of voor een zieke/gehandicapte; men onbetaald verlof op heeft genomen enz..
De optelsom van feitelijk en fictief arbeidsverleden is het totale arbeidsverleden. Voor ieder jaar van het totale arbeidsverleden krijgt men 1 maand WW-uitkering tot een maximum van 38 maanden.
Zie verder op
http://www.rijksoverheid.nl/
Contra principia negantem disputari non potest.