Galileo en/of Simon stevin bleek al proeven te hebben gedaan om de veronderstelling van Aristoteles dat een zwaar object sneller valt dan een licht object te ontkrachten door van een toren twee gelijke bollen van verschillende gewicht te laten vallen. Ze bleken, weliswaar door een niet zo heel exacte observatie, even snel te vallen. Dus een bol van 10 kilo en een gelijkvormige bol van 1 kilo vallen even snel. In het vacuum (of de op de maan) blijkt zelfs de gelijkvormigheid geen rol meer te spelen (dus een veer of hamer) waarin alles even snel valt.
Ik weet niet wat zij destijds aanvoerde om de uitkomsten natuurkundige te verklaren. Maar ik dacht dat momenteel de gelijke snelheid komt doordat de zwaartekracht gelijk saldeert met de traagheidskracht zodat de netto kracht op de luchtmoleculen gelijk is.
Toch vraag ik me af in hoeverre dergelijke experimenten heden ten dage heel precies dezelfde uitkomsten geven? En dan niet alleen in de lucht. Stel je laat twee gelijkvormige ballen van 10 respc. 1 kilo in een vat met stroop vallen. Is het dan ook zo dat ze even snel op de bodem zijn? En wat zijn de factoren die de resultaten beinvloeden? Kan het zo zijn dat in stroop het zware object toch eerder op de bodem ligt (wat mijn intuitie zegt) en Aristoteles, wat dat betreft dan, toch gelijk had?