ik heb een vraag kan iemand deze beantworden?
Figuur 1 toont een vereenvoudigd zijaanzicht van een
jongen met zijn vlieger. Dankzij wind blijft de vlieger in
de lucht hangen. De wind oefent namelijk een kracht uit
op de vlieger die schuin omhoog gericht is. De vlieger
hangt in de lucht altijd haaks op de richting van het touw
AB. De afstand tussen B en de grond is 30 meter. De
lengte van het touw is 50 meter. De lengte van de
vliegerende jongen mag verwaarloosd worden, evenals
de massa van de vlieger. Ook mag je vooralsnog ervan uitgaan dat het vliegertouw in het punt B direct
aan de vlieger bevestigd is.
a) De wind waait in horizontale richting. Hoe komt het dat ondanks de horizontale wind het
krachteneffect op de vlieger een verticale component heeft? Gebruik bij je uitleg eventueel een
schets.