AC =125. Bij een hoek van 20o is de projectie van AC op de y-as (verticaal) AC.cos(20)=117,46.
Met A op 130 boven de basislijn komt B dan op hoogte=130-117,46=12,54. Die waarde zou, als ik me niet vergis, in plaats van 32 in jouw formule moeten komen.
Misschien dat ik daarom op een klein verschil uitkom met jouw eerder waarde voor de kracht bij 20o.
klopt helemaal. ik liet mij door de tekening misleiden (ik zie een verticale afstand van 32)
het moet dus zijn12,54
de horizontale afstand AB=97,195 en ja... dan verandert er van alles.
De methode is verder wel in orde dacht ik
Methode is mooi.
Ik ontbindt de krachten in richtingen langs de twee 'balkjes'. Daartoe moet ik twee hoeken van driehoek ABC berekenen m.b.v. de cosinusregel.
klopt ,bij 20º
we zijn eruit.....
is er nu een algoritme te bedenken waarmee FCx berekend wordt voor elke positieve- en negatieve waarde van x?
in bericht #15 lijkt het alsof hiervan gebruik is gemaakt om de data te plotten
Zo'n algoritme heb ik gebruikt om met mijn methode het grafiekje te maken in bericht #15; de ingangsgrootheid is x.
Ik neem aan dat dat voor jouw methode evenmin een probleem zal zijn. al is mijn methode misschien weer wat handiger als je van x in plaats van de hoek α uitgaat.
Nee, zo makkelijk is het niet; x is de positie van C dus daar zit het balkje BC nog tussen.
Maar het kan natuurlijk wel, ik heb voor mijn methode ook α nodig. Die bereken ik vanuit bekende x.
Ik bereken AC met Pythagoras uit x en de hoogte 130 mm. Met de cosinusregel (AC, AB en BC zijn bekend) bereken ik de hoek tussen AB en AC, bovenaan.
De hoek uit de verticaal (die 130 mm) en AC met de arctan(x/130). Verschil tussen die twee hoeken is α.