Stel de hoek tussen de wanden is 90°+δ, valt dan te berekenen welke δ in overeenstemming is met de meting φ=2° (= 0,035 rad) die ik eerder in dit topic deed met de groene laserpointer (λ=0.5 μm)? Het antwoord is eenvoudig δ=φ, dus δ=2°.
En als de wanden toch wel perfect loodrecht op elkaar zouden staan is er een ander effect waardoor de retrogereflecteerde bundel lijkt op het licht van een dubbelspleet? De onderkant van de groef is rond, volgens de groef-specificatie met een kromtestraal van 6 μm ("The bottom of the groove is not, in fact, a sharp corner but has a radius of 6 μm",
link). De breedte van de afgevlakte bodem is dan 8 μm (berekend als de koorde van een 90° sector van de cirkel met r = 6 μm).
De onderstaande tekening representeert de situatie β=25° bij de proef met de groene laserpointer, en in deze tekening blijkt dat de hartafstand van de bundels A en B ongeveer 16 μm is. Een dubbelspleet zou hoek φ=2° opleveren bij een spleetafstand d = λ/φ = 0,5/0,035 = 14 μm. De orde van grootte klopt. Eigenlijk klopt het zo goed dat het verdacht is, misschien even zoeken hoe ik het slechter kan laten kloppen.
- retro2 1660 keer bekeken
EDIT Aha, ik heb al een slordigheid gevonden, de 8 μm streep is te groot t.o.v. de 56 μm streep. De 8 μm streep was uit de losse pols getekend, hij moet 15% kleiner zijn. Dan volgt uit de tekening als afstand van A en B 18 μm i.p.v. 16 μm.
Deze verklaring voor de kleur, op basis van de groefbodem, kan ook verklaren waarom een enkele groef soms een andere interferentiekleur heeft dan de naburige groeven. Bij het persen van de vinylplaten, of al eerder bij het maken van de master, zal de breedte van bodem plaatselijk wel eens afwijken van 8 μm, zonder dat de muziek eronder lijdt. Als de afwijking bijvoorbeeld 2 μm is, dan wijkt de hartafstand van de lichtbundels A en B in de figuur 10% af, en dan wijkt de kleur af.