Naar mijn bescheiden mening komt weerstand tegen basale taalregels uit twee hoeken. Enerzijds zijn er mensen die de Nederlandse grammatica volledig machtig zijn, maar toch de regels niet veel belang toeschrijven. Deze mensen zijn vaak in staat om een interessante bijdrage te leveren aan het debat over het belang van grammaticale voorschriften. Anderzijds zijn er mensen die, om welke reden dan ook, niet in staat blijken om eenvoudige grammaticale beginsels te onthouden en met (enige) regelmaat toe te passen. Het zou mij allerminst verbazen als de weerstand van deze tweede groep niet primair op principes berust (zoals mogelijk wel wordt geopperd door leden van de groep zelf), maar eerder een oppervlakkig verdedigingsmechanisme is. Wanneer men niet in staat is om fundamentele taalregels (te denken valt aan stam + t, inplaats van het stam + d dat godbetert gemiddeld om de 4 zinnen hier opduikt) na te leven, terwijl men beseft dat deze regels in feite heel simpel zijn, ontstaat er frictie. Een eenvoudige manier om deze frictie vervolgens weg te werken is het aanmeten van de mening dat taalregels niet belangrijk zijn. In de psychologie wordt zon verschijnsel cognitieve dissonantie genoemd. In de discussie is het, wat mij betreft, the easy way out, als het sentiment primair uit onmacht in plaats van uit principes voortvloeit.
dat of gebrek aan interesse in de lezer..Ik probeerde beleefd te zeggen : de regels voor 'ik vind, jij vindt' belachelijk vinden is het proberen verbergen van onkunde.
"Dit is wat er gebeurd", in je onderschrift is, neem ik aan, expres foutief met een d geschreven?????Ie probeerde beleefd te zeggen : de regels voor 'ik vind, jij vindt' belachelijk vinden is het proberen verbergen van onkunde.
De inhoud van de stof is nog vrijwel gelijk, het aantal uren om ermee te oefenen en je daarmee de stof eigen te maken is fors verminderd. Simpelweg door stapels oefenopgaven heenploegen wordt overigens ook als demotiverend gezien en dus ook om die pedagogisch-didactische reden achterwege gelaten. En inderdaad, het achtervolgt de kinderen tot op de universiteit en verder. Maar ik zie geen enkele leerkracht zeggen:"het is niet zo belangrijk, maar toch moeten we er even naar kijken". Dus daar kan een gebrek aan interesse of motivatie om het goed te doen haast niet vandaan komen.Ik heb ook het idee dat het aanleren van grammatica een veel grotere plek in nam op de lagere school van 20 of 30 jaar geleden.
Dit zelfde zie je bij hoofdrekenen, ook dat kunnen jonge mensen niet meer, maar dat is dan een ander topic.
dat of gebrek aan interesse in de lezer..evilbu schreef:Ik probeerde beleefd te zeggen : de regels voor 'ik vind, jij vindt' belachelijk vinden is het proberen verbergen van onkunde.
en daar heb je nou de verwarring als gevolg van een wat vreemd taalgebruik/spelling/popitaal. Ik kon "Ie" niet thuisbrengen, alles klonk logisch als ik daarvoor "Ik" las, en het misverstand is geboren.......Om mogelijke verwarring over een dubbele identiteit te voorkomen: In het bericht van evilbu stond 'ie probeerde' in plaats van 'ik probeerde', we zijn niet dezelfde persoon.Jan van de Velde schreef:dat of gebrek aan interesse in de lezer..evilbu schreef:Ik probeerde beleefd te zeggen : de regels voor 'ik vind, jij vindt' belachelijk vinden is het proberen verbergen van onkunde.
het zal wel aan mij liggen, of aan de warmte, maar ik ben niet meeevilbu schreef:http://www.standaard.be/Artikel/Detail.asp...ikelid=GAKV51HD
Zoek eens op "begeleid".
Tja, als je dit leest,lijkt alle hoop verloren.